Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Tebéjo,
Bevelander Financiële Diensten B.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
“Op 30 november 2012 ontving ik uw brief waarin u heeft gereageerd op de wijziging van de btw-vrijstelling voor (para)medische dienstverlening. Tijdens ons telefonisch onderhoud van 10 januari 2013 is naar voren gekomen dat u staat ingeschreven in het NIP register. (…) In afwachting van het onderzoek heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat de btw-vrijstelling onder bepaalde voorwaarden ook geldt voor: (…) Voor de goedkeuring gelden de volgende vier voorwaarden: (…) U heeft tijdens ons gesprek aangegeven dat u ingeschreven staat in het NIP register. Ik ga er derhalve van uit dat u voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Om die gronden zal ik zorgdragen dat u zal worden aangemerkt als vrijgestelde ondernemer voor uw prestaties als psycholoog. De aangiften omzetbelasting zullen dan niet meer worden uitgereikt. Mocht ik een onjuiste aanname hebben gemaakt, dan verzoek ik u contact met mij op te nemen.”.
hof: 2014) “mijn hele administratie” te gaan doen. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat “mijn hele administratie” een onvoldoende concrete term is om te worden aangemerkt als opdracht aan Bevelander om de kwestie rond de omzetbelasting voor diensten van psychologen vanaf 1 januari 2013 te gaan regelen, welke datum inmiddels was gepasseerd. Het hof verwijst naar de rechtsoverwegingen 3.6 en 3.7 van de rechtbank, neemt deze over en maakt deze tot de zijne.
een procedure voor de beroepsgroep.
“Eerst wil ik opmerken dat ik voor het eerst op 10 oktober 2015 door jou op de hoogte werd gesteld dat je i.v.m. het inmiddels bekende arrest je geen btw meer hoefde te betalen vanwege een uitspraak van de Hoge Raad op 27 maart 2015. Het was mij op 27 maart 2015 onbekend dat jouw beroepsorganisatie een proces voerde tegen de btw-heffing. Voor deze datum heb je met mij nooit een woord gerept of geschreven over het proces van jouw beroepsorganisatie tegen de btw-heffing. Op 10 oktober 2015 mailde je mij: “ik heb net gehoord dat ik vanaf het derde kwartaal 2015 geen btw meer hoeft te betalen. Dus niet indienen hoor”. Bezwaarschriften tegen de aangiften omzetbelasting 2013 en 2014 werden als gevolg van dit arrest door mij daarom ingediend op 23 oktober 2015 middels suppletie aangiften omzetbelasting 2013 en 2014. De suppletieaangiften worden namelijk als bezwaarschriften beschouwd.”Hierop heeft [de psychologe] in haar mail van 16 oktober 2018 als volgt geantwoord:
“Ik wist zelf ook pas in oktober dat we niet meer btw hoefden te betalen, volgens mij is dat eerder ook niet bekend gemaakt of in ieder geval niet bij mij terechtgekomen ondanks dat ik alles wel in de gaten hield. Een lastig verhaal, ik ga even kijken wat ik er verder mee zou kunnen.”