Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Kern van de zaak en de beslissing
3.De beoordeling van het hoger beroep
“die op papier dienen te staan”, als voorwaarde heeft gesteld voor het sluiten van een overeenkomst tussen partijen. Deze voorwaarden heeft Mawi in het e-mailbericht van 22 juli 2016 geformuleerd en in het e-mailbericht van 22 augustus 2016 nog eens herhaald. Het hof stelt vast dat aan deze voorwaarden niet is voldaan in de opdrachtbevestiging van [appellante] van 29 augustus 2016. Daarbij komt dat Mawi in het e-mailbericht van 22 augustus 2016 aan [appellante] heeft laten weten dat zij haar adviseur [naam2] (hierna: [naam2] ) zou vragen om die week aan [appellante] het uitgebreide programma van eisen inzake de afbouw te sturen, wat zou moeten leiden tot een definitieve opdrachtverstrekking. Bij e-mail van 24 augustus 2016 heeft [naam2] vervolgens aan [appellante] het programma van eisen toegestuurd met de mededeling dat het doel daarvan is dat het de onderlegger gaat worden van de overeenkomst. In het e-mailbericht van 5 september 2016 heeft Mawi duidelijk aan [appellante] laten weten dat zij pas een opdracht zal verstrekken wanneer overeenstemming was bereikt over het programma van eisen. Hieruit had [appellante] moeten opmaken dat er nog geen sprake was van een opdracht van Mawi.
(“Ik hoor net van [naam2] dat jullie eruit zijn gekomen.”) is niet concreet en ontbeert verdere context en/of uitleg, terwijl het bovendien niet strookt met de stelling van [appellante] zelf dat partijen (pas) op 12 augustus 2016 een overeenkomst zouden hebben gesloten. Uit de omstandigheid dat Mawi in april 2016 een perceel grond aan [appellante] had verkocht om de bouw mogelijk te maken valt niet zonder meer af te leiden dat partijen al een overeenkomst hadden gesloten voor de bouw zelf. Datzelfde geldt voor het toezenden van facturatiegegevens aan [appellante] door Mawi. Het hof is van oordeel dat aan het wijzigen van “teamvergadering” in “bouwvergadering” boven het verslag van de bespreking op 20 oktober 2016 tussen partijen geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend, te meer nu Mawi onweersproken heeft gesteld dat dit op toeval berust (doordat een andere redacteur het document had opgesteld) en zij het verslag bovendien niet heeft geaccordeerd. De omstandigheid dat in dit verslag is opgenomen dat als startdatum 20 oktober 2016 wordt aangehouden kan [appellante] ook niet baten, omdat dit onvoldoende is om bij haar de gerechtvaardigde verwachting te wekken dat Mawi haar voorwaarden (een definitief programma van eisen, een schriftelijke overeenkomst en een begroting op regelniveau) had laten varen.