ECLI:NL:GHARL:2021:11085

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
21-005091-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep inzake ontuchtige handelingen met kleindochters

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 18 december 2020. De verdachte, geboren in 1938, was aangeklaagd voor het plegen van ontuchtige handelingen met zijn kleindochters. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, en de officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 19 november 2021 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal, die ook vrijspraak vroeg, in overweging genomen. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. A.J.M. Mohrmann, gehoord. Na zorgvuldige overweging is het hof tot de conclusie gekomen dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd. De beslissing van het hof houdt in dat de vrijspraak van de verdachte wordt gehandhaafd, en het hof heeft dit arrest uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.M.J. Flach.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005091-20
Uitspraak d.d.: 3 december 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 18 december 2020 met parketnummer 16-660541-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) in het jaar 1938,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 november 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak ter zake van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.J.M. Mohrmann, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 18 december 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte vrijgesproken ter zake van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het hof zal het vonnis dan ook met overneming van die gronden bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. A. Meester en mr. F.A. Hartsuiker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 3 december 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.