Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde3] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een loonvordering van een zieke werknemer, [appellant], die van 5 oktober 1998 tot 1 augustus 2021 werkzaam was bij [geïntimeerden] c.s. als medewerker tuincentrum. Na een ziekmelding op 8 april 2020 ontstond er een geschil over de loondoorbetaling. Het UWV heeft twee deskundigenoordelen afgegeven, waarin werd geconcludeerd dat de re-integratie-inspanningen van [appellant] in eerste instantie onvoldoende waren, maar later voldoende. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de loonvordering van [appellant] voor een deel toegewezen, maar voor het overige afgewezen. In hoger beroep vorderde [appellant] het achterstallige loon over twee tijdvakken, maar [geïntimeerden] c.s. voerde verweer. Het hof oordeelde dat de loonstop over het eerste tijdvak terecht was, maar dat de loonstop over het tweede tijdvak onterecht was. Het hof heeft de vordering van [appellant] voor het tweede tijdvak toegewezen, met inachtneming van de wettelijke verhoging en rente. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld.