In deze zaak gaat het om de eigendom en onderhoudsplicht van een rioleringsstelsel dat is aangelegd op een terrein met recreatiewoningen, eigendom van Kampeervereniging Muiderberg (KVM). Het rioleringsstelsel is aangesloten op een riool dat onder vrij verval afwatert op een rioolgemaal van het waterschap. De betrokken partijen zijn KVM, Waterschap Zuiderzeeland, de Gemeente Lelystad, Staatsbosbeheer en Flevo-Landschap. KVM vorderde in eerste aanleg dat één of meer van de gedaagden eigenaar en/of onderhoudsplichtige van het litigieuze riool is. De rechtbank wees de vorderingen van KVM af, waarna KVM in hoger beroep ging.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en de juridische bepalingen, waaronder artikel 5:20 BW, in overweging genomen. Het hof oordeelde dat het rioleringsstelsel van KVM moet worden aangemerkt als een net in de zin van artikel 5:20 lid 2 BW, waardoor KVM eigenaar is van het litigieuze riool. Het hof concludeerde dat het litigieuze riool een bestanddeel is geworden van het rioleringsstelsel van KVM, wat betekent dat KVM verantwoordelijk is voor het onderhoud ervan. De grieven van KVM werden verworpen en het vonnis van de rechtbank werd bekrachtigd, waarbij KVM werd veroordeeld in de proceskosten van de andere partijen.