In haar schriftelijke verklaring van 20 augustus 2020 bevestigt [appellant] ’s echtgenote, [C] , dat de reizen sub 3, 4, 5 en 6 in opdracht van
[bureau geïntimeerde]waren. Meer specifiek over de schadeposten 4 en 6 verklaart zij nog:
“Ik herinner me dat op 5 januari 2018 [mijn] man een telefoontje van [bureau geïntimeerde] kreeg, om hem te laten weten dat [zijn] vrouw, ik dus, een actueel uittreksel uit de geboorteakte van de Poolse Burgerlijke Stand moest meenemen.
Dat document heb ik bij de gemeente in Polen verkregen.
Daarna gingen we op reis naar Nederland. Daarvoor hebben we via de website Booking een verblijf in een bungalowpark gereserveerd.
(…)
Als wij gedurende elk van de verblijven met [bureau geïntimeerde] telefonisch contact opnamen, beweerde de persoon die de telefoon opnam, dat wij nog enkele dagen moesten wachten. Om die reden moesten wij vaak het verblijf verlengen.
Op 9 januari 2018 zijn wij naar de hoofdvestiging van [bureau geïntimeerde] gegaan. We wilden met de vertegenwoordiger van [bureau geïntimeerde] praten. Het is gebleken dat het kantoor fysiek niet bestaat. Op het opgegeven adres was niemand aanwezig.
Ik was persoonlijk bij [bureau geïntimeerde] op 19 maart aanwezig, toen wij in opdracht zijn gekomen om de overeenkomst te tekenen toen wij in [D] woonden. Er was ook niemand aanwezig. In die tijd nam zelfs niemand de telefoon op toen wij belden.
(…)In die perioden waarin wij op reis gingen, hadden we geen andere zaken die wij in Nederland moesten regelen. Alle voornoemde reizen waren verbonden aan het regelen van zaken betreffende de toewijzing van een woning, de ondertekening van de overeenkomst en in opdracht van [bureau geïntimeerde] .”