Uitspraak
1.De procedure bij de kantonrechter
2.Het geding in hoger beroep
2.4 Arriva heeft verweer gevoerd en het hof verzocht de verzoeken van [appellant] af te wijzen en hem in de kosten van de procedure te veroordelen. In het voorwaardelijk hoger beroep verzoekt Arriva dat het hof [appellant] zal veroordelen wegens onverschuldigd betalingen aan haar te voldoen:
- € 7.749,58 bruto aan teveel uitbetaalde vakantie- en verlofdagen.
3.De beoordeling van het hoger beroep
opzegginghet gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever [1] .
Patiënt heeft op basis van het afwijkende huidbiopt in combinatie met het klinisch beeld een dunnevezelneuropathie. Een onderliggende oorzaak werd niet gevonden.” Ook uit de medische rapportage van de neuroloog dr. Hageman van Medisch Spectrum Twente van 26 januari 2016 volgt dat er nog onvoldoende bewijs is voor de relatie tussen het werk als buschauffeur met veel trillingen en de ziekte. Tot diezelfde conclusie komt de neuroloog dr. Tacke in zijn rapportage van 15 januari 2016 op de vraag of het waarschijnlijk is dat de klachten worden veroorzaakt door de trillingen in de bus: “
De aandoening dunnevezel-neuropathie kan door een aantal bekende andere aandoeningen worden veroorzaakt. In ca. 30 procent van de gevallen kan geen veroorzakende andere aandoening worden gevonden. Men spreekt dan van idiopathische dunnevezel-neuropathie. De oorzaak is dan onbekend. In de literatuur is nergens beschreven dat trillingen de oorzaak kunnen zijn van het ontstaan van een dunnevezel-neuropathie. Het is wel denkbaar dat (een deel van) de klachten van een dunnevezel-neuropathie primair of secundair onder invloed van trillingen zouden kunnen toenemen.”. De door [appellant] overgelegde rapportage van het Amsterdam UMC over een andere patiënt legt, tegenover deze specifiek op [appellant] gerichte onderzoeken, onvoldoende gewicht in de schaal om tot een andere conclusie te komen. Het betreft hier geen chauffeur maar een kraanmachinist en ook wordt uit de rapportage niet duidelijk dat deze patiënt aan dezelfde aandoening lijdt als [appellant] .
TVT (min)”. Arriva stelt dat dit saldo al is verwerkt in de 49,9 verlofdagen die [appellant] bij de eindafrekening heeft ontvangen, waarbij volgens Arriva overigens ook verjaarde verlofdagen zijn uitbetaald. [appellant] betwist dat, maar geeft in hoger beroep geen nadere onderbouwing van zijn verzoek. Dat hij recht heeft op uitbetaling van het in het overzicht genoemde saldo volgt daaruit ook niet zonder meer. [appellant] stelt ook dat tijdens zijn arbeidsongeschiktheid ten onrechte 3 verlofdagen zijn afgeschreven, maar licht niet toe dat dit in verband staat met het verzoek om uitbetaling van de tijd-voor-tijd-dagen. Bovendien stelt hij, onder verwijzing naar artikel 31 van de cao, dat dit niet mocht vanwege zijn chronische ziekte. In dit artikel staat hier echter niets over. Het hof wijst het verzoek dan ook af, omdat dit door [appellant] niet voldoende is onderbouwd.