ECLI:NL:GHARL:2020:9402
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor verhuizing van de moeder met het kind en hoofdverblijfplaats van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de ouders van een minderjarige. De moeder had verzocht om vervangende toestemming voor verhuizing met het kind naar [B] en om de hoofdverblijfplaats van het kind bij haar te bepalen. De vader, die ook gezag heeft over het kind, heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om de hoofdverblijfplaats bij hem te bepalen. Het hof heeft in het kader van de regievoering de raad voor de kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van de verhuizing en het hoofdverblijf van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 september 2020 is de moeder verschenen met haar advocaat, terwijl de vader en zijn advocaat via een Skype-verbinding deelnamen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de noodzaak van de verhuizing, de impact op de minderjarige en de communicatie tussen de ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was en dat de belangen van de minderjarige niet in het geding waren. De vader heeft aangegeven dat de afstand door de verhuizing zijn rol als ouder bemoeilijkt.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de moeder vervangende toestemming voor verhuizing verleende, maar heeft het de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder bevestigd. Het hof heeft de ouders aangespoord om in gesprek te gaan over de toekomst van hun kind en de zorgregeling, waarbij zij samen met hulpverlening werken aan een ouderschapsplan.