Uitspraak
[B],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
(…) Ons gesprek over de invulling van jouw contract morgen moeten wij even uitstellen naar na de vakantie van [D] (…). Uiteraard is er niks om je zorgen over te maken, echter kan het nu niet plaatsvinden (…)”.
(…) Oke ik wacht geduldig af (…).”
“(…) Ik zal dus mijn contract netjes afwerken en dan stoppen. (…)”
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling van het hoger beroep
onder aBW van dit artikel niet is nagekomen. Die verplichting ziet alleen op het ‘al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst
(sub a)’ en niet op de ‘voorwaarden waaronder de werkgever de arbeidsovereenkomst wil voortzetten’ (
sub b). Dat [verzoeker] niet schriftelijk is geïnformeerd over de voorwaarden van het nieuwe contract - het hof begrijpt in het bijzonder of hij nog de personeelsplanning/het werkrooster mocht maken - is dus niet van belang voor de vraag of hij aanspraak kan maken op de aanzegvergoeding.