In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een onrechtmatige doorzoeking van een auto op basis van artikel 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De doorzoeking vond plaats op 6 februari 2019, ongeveer tien maanden na een relevante uitspraak van de Hoge Raad, waarin werd vastgesteld dat het onderzoeken van voertuigen in het kader van opsporing onrechtmatig is. Het hof oordeelt dat, hoewel bewijsuitsluiting niet aan de orde is, er een stevige reactie op het vormverzuim noodzakelijk is. De verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerder vonnis, werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het aanleggen en gebruiken van een jammer zonder vergunning. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en legt geen straf of maatregel op, als signaal dat dergelijke onrechtmatige doorzoekingen niet meer mogen plaatsvinden. Het hof benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om toekomstige vormverzuimen te voorkomen.