Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Het oordeel van het hof
“Maar even een kop koffie over drinken denk ik.”
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Brokking’s Beheer B.V. en [verweerder]. De kantonrechter had eerder de ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, maar het hof oordeelt dat de kantonrechter dit ten onrechte heeft gedaan. Het hof concludeert dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, wat aanleiding geeft tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder recht op een transitievergoeding.
De procedure begon met een verzoek van Brokking’s Beheer om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden. De kantonrechter had de ontbinding afgewezen, maar Brokking’s Beheer ging in hoger beroep. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak grondig onderzocht, waaronder de rol van [verweerder] als financieel directeur en de beschuldigingen van belangenverstrengeling en eigenmachtig handelen.
Het hof heeft vastgesteld dat [verweerder] zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbaar gedrag door onder andere zonder toestemming vakantiedagen aan zichzelf uit te betalen, een voorziening voor een claim op te nemen in de jaarrekening zonder goedkeuring, en door zichzelf een salarisverhoging toe te kennen zonder overleg. Deze handelingen zijn in strijd met de verantwoordelijkheden van een financieel directeur en hebben geleid tot de conclusie dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet van Brokking’s Beheer gevergd kon worden.
Het hof heeft de arbeidsovereenkomst per 8 oktober 2020 ontbonden en verklaard dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding of andere vergoedingen. Tevens is [verweerder] veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.