ECLI:NL:GHAMS:2022:3118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
200.309.649/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest in incident ex art. 843a Rv inzake inzage in stukken en afwijzing vordering

In deze zaak heeft Brokking’s Beheer B.V. [A] gedagvaard om zijn aandelen in Fuikebrug B.V. over te dragen. [A] heeft in het incident een vordering ingesteld op basis van artikel 843a Rv, waarin hij inzage eiste in verschillende stukken die hij nodig achtte om zijn verweer in de hoofdzaak te onderbouwen. De Ondernemingskamer heeft de vordering van [A] afgewezen. De rechtbank oordeelde dat artikel 843a Rv niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage en dat [A] niet voldoende rechtmatig belang had bij de gevraagde stukken. De Ondernemingskamer stelde vast dat [A] niet had aangetoond dat de gevraagde stukken daadwerkelijk bestonden of dat hij deze nodig had voor zijn verweer. De vordering werd afgewezen en [A] werd veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
Zaaknummer: 200.309.649/01 OK
arrest in het incident ex art. 843a Rv van de Ondernemingskamer van 1 november 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROKKING’S BEHEER B.V.
gevestigd te Almere,
EISERESin de hoofdzaak,
VERWEERSTERin het incident
advocaten:
mrs. A.W. van der Kroefen
M.M. Hazewinkel,kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
[A],
wonende te [....] ,
GEDAAGDEin de hoofdzaak,
EISERin het incident,
advocaten:
mrs. L.Z. Bosmanen
J. Bouman, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Eiser in de hoofdzaak (hierna: Brokking’s Beheer) heeft bij exploot van 14 april 2022 gedaagde in de hoofdzaak (hierna: [A] ) gedagvaard en gevorderd dat de Ondernemingskamer bij arrest, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
i) [A] veroordeelt om zijn onbezwaarde recht op de aandelen in Fuikebrug B.V. (hierna: Fuikebrug) over te dragen aan Brokking’s Beheer;
ii) per een door de Ondernemingskamer te bepalen datum de prijs van de aandelen bepaalt;
iii) bepaalt dat de aldus bepaalde prijs van de aandelen vanaf de peildatum wordt verhoogd met de wettelijke rente op de voet van artikel 6:119 BW tot aan de datum van de overdracht van de aandelen of consignatie van de prijs overeenkomstig artikel 2:201a lid 8 BW;
iv) Brokking’s Beheer veroordeelt aan [A] de vastgestelde prijs, vermeerderd met de rente, te betalen tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen;
v) bepaalt dat de uitkeringen die tussen de peildatum en de overdrachtsdatum betaalbaar zijn gesteld, vermeerderd met de daarover in die periode opgebouwde wettelijke rente, strekken tot (gedeeltelijke) betaling van de prijs van de aandelen per overdrachtsdatum; en
vi) [A] veroordeelt tot betaling van de kosten van het geding.
1.2
[A] heeft op 5 juli 2022 een conclusie van antwoord tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 843a Rv ingediend en gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
in het incident:
- afgifte van, althans inzage in, de volgende stukken, op straffe van verbeurte van dwangsommen:
I) de notitieblokken van [A] met door hem gemaakte notities. Het zijn doorgaans zwarte boekjes van A5 formaat, één of twee per jaargang vanaf 2005 tot en met heden en circa een vijftal notitieblokken. In deze notitieblokken staan aantekeningen van gesprekken en afspraken over de aandelen Fuikebrug en aanverwante onderwerpen. [A] maakte bij alle gesprekken aantekeningen voor eigen gebruik;
II) besprekingsverslagen van overleggen tussen [A] en Brokking (soms in aanwezigheid van [B] en/of de heer [C] ), notulen van vergaderingen van STAK en notities over de deelname van [A] in Fuikebrug en Brokking Holding B.V. (hierna: Brokking Holding). Deze stukken waren in de tijd van [A] te vinden in het digitale archief, de blauwe archiefmappen die te vinden zijn of waren in het archief op de begane grond en derde etage op de Transistorstraat in Almere en de ordner van STAK die te vinden is of was bij het secretariaat op de Transistorstaat in Almere;
III) het e-mailverkeer over de aandelentransacties tussen [A] enerzijds en Fuikebrug en Brokking Holding anderzijds, in de periode 2008 tot en met 2012 tussen [A] , het Brokking-concern, Notaris Unie en mr. O. Franken (individuele mails en gezamenlijke e-mails);
IV) de laatste taxatierapporten (voor de verzekering of anderszins) van alle onroerende zaken;
V) (concept)overeenkomsten van projectontwikkeling tussen projectontwikkelaars en Brokking’s Beheer, Fuikebrug en/of haar deelnemingen (hierna gezamenlijk: Fuikebrug c.s.), Triferto Belgium N.V. en/of dochtervennootschappen/groepsvennootschappen van voornoemde vennootschappen ten aanzien van de onroerende zaken van Fuikebrug c.s.;
VI) aanbiedingen van geïnteresseerde derden gericht aan vennootschappen die deel uitmaken van het Brokking-concern om de onroerende zaken van Fuikebrug c.s. te kopen;
VII) documenten waarmee [A] inzicht krijgt in de huurstromen die toekomen aan Fuikebrug c.s. Gedacht kan worden aan huurovereenkomsten met betrekking tot de onroerende zaken van Fuikebrug c.s. tussen Fuikebrug c.s., werkmaatschappijen uit de operationele tak en/of andere huurders;
VIII) de actuele huuroverzichten van alle onroerende zaken van Fuikebrug c.s.;
IX) de volledige jaarstukken (balans, verlies- en winstrekening met toelichting) van alle dochtervennootschappen van Fuikebrug van 2018, 2019, 2020 en 2021;
X) de consolidaties van 2017 en 2018 van Fuikebrug en Brokking Holding;
XI) overzichten van materiële vaste activa met investeringen gerangschikt naar locatie waarin ten minste de investeringen staan vanaf 2014 (ook als ze al zijn afgeschreven) met betrekking tot Fuikebrug c.s.;
XII) overzicht van geboekte onderhoudsposten met betrekking tot alle onroerende zaken van Fuikebrug c.s. boven € 100.000 (zoals asbestsanering) per locatie vanaf 2017; en
XIII) overzicht van verstrekte hypotheken door Fuikebrug c.s. met vermelding van hoofdsommen en voorwaarden;
- veroordeling van Brokking’s Beheer in de kosten van het incident, te vermeerderen met de wettelijke rente;
en in de hoofdzaak:
- niet-ontvankelijkverklaring van Brokking’s Beheer althans de vorderingen van Brokkings’s Beheer af te wijzen; en
- veroordeling van Brokking’s Beheer in de kosten van het geding, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
1.3
Brokking’s Beheer heeft op 2 augustus 2022 bij conclusie van antwoord in het incident, met producties, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [A] in het incident, althans tot afwijzing van de vorderingen in het incident van [A] en tot veroordeling van [A] tot betaling van de kosten in het incident, te vermeerderen met de wettelijke rente.
1.4
Vervolgens hebben partijen ieder nog een akte in het incident genomen.
1.5
Op de rol van 20 september 2022 is arrest bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1
Bij de beoordeling in het incident gaat de Ondernemingskamer uit van de volgende feiten.
2.2
Fuikebrug is op 24 mei 1984 opgericht. Fuikebrug is onderdeel van een concern dat twee ‘poten’ kent: een vastgoedpoot en een handels- en productiepoot waarin meer dan tien werkmaatschappijen zich bezighouden met het produceren en verhandelen van meststoffen en diervoederproducten. In de vastgoedpoot is Fuikebrug de leidende vennootschap. Zij houdt de aandelen in zes dochtervennootschappen en indirect in een Duitse GmbH.
2.3
Het geplaatste kapitaal van Fuikebrug bestaat uit 63.530 aandelen met een nominale waarde van € 1,- per aandeel. Aandeelhouders van Fuikebrug zijn Brokking’s Beheer voor 95,02% (afgerond) van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Fuikebrug en [A] voor 4,92% (afgerond) van de aandelen. Bestuurder van Fuikebrug is Brokking’s Beheer.
2.4
[A] is geregistreerd accountant en belastingadviseur. Op 1 oktober 1993 is hij als financieel directeur in dienst getreden bij Brokking’s Beheer. Op 1 januari 2000 is hij uit dienst getreden, waarbij hij een ontslagvergoeding heeft ontvangen. In de jaren daarna verrichtte hij werkzaamheden voor Brokking’s Beheer op basis van een overeenkomst van opdracht. Op 1 januari 2005 is [A] opnieuw bij Brokking’s Beheer in dienst getreden als financieel directeur. Hij verrichtte in die functie werkzaamheden voor het hele concern.
2.5
Op 28 december 2009 heeft [A] het onder 2.3. genoemde aandelenbelang in Fuikebrug verkregen.
2.6
In 2019 is een geschil ontstaan tussen Brokking’s Beheer en [A] . Brokking’s Beheer heeft in een gerechtelijke procedure ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht wegens ernstig verwijtbaar handelen. Dit verzoek is in eerste aanleg door de kantonrechter bij beschikking van 10 maart 2020 afgewezen maar in hoger beroep bij beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden van 8 oktober 2020 toegewezen (ECLI:NL:GHARL:2020:8148). Daarbij is bepaald dat Brokking’s Beheer geen vergoeding aan [A] verschuldigd werd.
2.7
In de hoofdzaak vordert Brokking’s Beheer nu – kort gezegd – dat [A] zijn aandelen in het kapitaal van Fuikebrug aan Brokking’s Beheer overdraagt ex artikel 2:201a BW.

3.De gronden van de beslissing in het incident ex art. 843a Rv

3.1
Bij de vraag of de vordering in het incident voor toewijzing in aanmerking komt, stelt de Ondernemingskamer voorop dat artikel 843a Rv niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage in of afschrift dan wel uittreksel van bescheiden van degene die die bescheiden onder zich heeft. Artikel 843a Rv stelt de inzage afhankelijk van een aantal vereisten waaraan voldaan moet zijn: (1) degene die de vordering instelt, dient daarbij een rechtmatig belang te hebben, (2) het moet bovendien gaan om bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is, (4) waarbij degene van wie de bescheiden worden gevraagd deze te zijner beschikking of onder zijn berusting moet hebben. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van gegevens waarvan de eiser slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen. Ook indien aan alle vereisten is voldaan, kan de vordering nog worden afgewezen. Dit vanwege zwaarwichtige redenen of omdat kan worden aangenomen dat ook zonder verschaffing van de gevorderde gegevens een behoorlijke rechtsbedeling gewaarborgd is.
3.2
[A] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij op twee fronten wordt beperkt in zijn mogelijkheden om in de procedure in de hoofdzaak verweer te voeren, omdat hij niet over voldoende informatie over Fuikebrug beschikt. Ten aanzien van de onder I tot en met III gevorderde bescheiden (hiervoor, in 1.2) stelt [A] dat inzage daarin noodzakelijk is om zijn stellingen ten aanzien van de uit artikel 2:201a lid 4 BW volgende uitzonderingsgronden aan te vullen en aan te tonen dat hij ernstig stoffelijke schade zal lijden door overdracht van zijn aandelen en dat Brokking’s Beheer afstand heeft gedaan van haar bevoegdheid tot het instellen van een uitkoopvordering. Ten aanzien van de overige gevorderde bescheiden stelt [A] onvoldoende zicht te hebben op de relevante omstandigheden die hij aan de deskundige dient aan te dragen voor een eventuele vaststelling van de waarde van de aandelen.
3.3
Brokking’s Beheer heeft betwist dat zij gehouden is om aan [A] inzage in of afschrift van de verzochte stukken te geven. Brokking’s Beheer stelt ten aanzien van de onder I t/m III door [A] gevorderde stukken allereerst dat deze niet (meer) in het bezit zijn van Brokking’s Beheer of nooit hebben bestaan. Bovendien heeft [A] geen rechtmatig belang bij de door hem ingestelde vordering, nu niet wordt gespecificeerd hoe de stukken aan kunnen tonen dat sprake is van een uitzonderingsgrond in de zin van artikel 2:201a lid 4 BW. Ten aanzien van de onder IV t/m XIII gevorderde stukken heeft Brokking’s Beheer aangevoerd dat zij gedeeltelijk over deze stukken beschikt en bereid is deze stukken met [A] te delen. Het gaat dan om de huurovereenkomsten, taxatierapporten en koop- of projectontwikkelingsovereenkomsten. Voor wat betreft de overige stukken ontbreekt het rechtmatig belang, nu [A] stelt de stukken nodig te hebben in het kader van de prijsbepaling van de aandelen.
3.4
Ten aanzien van de onder I t/m III gevorderde bescheiden heeft de Ondernemingskamer niet kunnen vaststellen dat Brokking’s Beheer (nog) over deze bescheiden kan beschikken. De vordering is reeds daarom niet toewijsbaar. Verder geldt dat [A] geen rechtmatig belang heeft bij inzage in of afschrift van deze bescheiden. [A] heeft niet, althans niet voldoende, geconcretiseerd dat en op welke wijze deze bescheiden steun kunnen geven aan zijn betoog dat sprake is van een uitzondering in de zin van artikel 2:201a lid 4 BW. [A] heeft slechts in algemene zin naar voren gebracht dat in de bescheiden informatie zou zijn opgenomen waarmee hij zijn beroep op de uitzonderingsgronden nader zou kunnen onderbouwen. Toewijzing van de vordering op basis van deze algemene stelling zou neerkomen op het faciliteren van een
fishing expeditionwaarvoor artikel 843a Rv niet is bedoeld.
3.5
Ten aanzien van de onder IV t/m XIII gevorderde bescheiden merkt de Ondernemingskamer allereerst op dat Brokking’s Beheer ten aanzien van een gedeelte van deze bescheiden de toezegging heeft gedaan deze aan [A] te zullen doen toekomen zodra deze bescheiden er zijn. De Ondernemingskamer gaat ervan uit dat deze toezegging zal worden nagekomen. Overigens kan de vordering voor deze bescheiden niet slagen. [A] heeft zijn verzoek tot inzage in of afgifte van deze bescheiden namelijk enkel gegrond op de stelling dat hij, bij een eventuele benoeming van een deskundige, de Ondernemingskamer wil kunnen informeren over relevante omstandigheden die de deskundige moet meenemen bij de waardering van de aandelen.
3.6
Indien de Ondernemingskamer inderdaad, overeenkomstig het verzoek van Brokking’s Beheer in de hoofdzaak, komt tot de benoeming van een (of meer) deskundige(n) voor de vaststelling van de waarde van de over te dragen aandelen is deze op grond van artikel 2:201a lid 5 j◦ 2:351 lid 1 en 2 BW gerechtigd tot raadpleging van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van Fuikebrug. Aldus heeft de eventuele deskundige toegang tot alle relevante stukken die hij dienstig acht in het kader van een eventuele waardering. Tegen die achtergrond is de onderbouwing van het belang van [A] bij inzage in de onder IV t/m XIII gevorderde bescheiden, namelijk dat hij de deskundige wil kunnen informeren over de relevante omstandigheden bij de waardering van de aandelen, onvoldoende concreet. Voor zover [A] daarmee bedoelt dat hij de deskundige wil kunnen wijzen op bijzondere omstandigheden die voor de waardering van belang zouden kunnen zijn, heeft hij niet duidelijk gemaakt om welke omstandigheden het daarbij gaat en waarom die uit de door hem gevorderde bescheiden zouden kunnen blijken. In zoverre is ook hier sprake van een
fishing expeditionwaarvoor artikel 843a Rv niet is bedoeld. Voor zover [A] met zijn vordering beoogt te bewerkstelligen dat de deskundige de gegevens zal kunnen raadplegen die nodig zijn voor de vaststelling van de waarde van de aandelen geldt dat de deskundige daar zelf al over kan beschikken. Ook hier geldt derhalve dat [A] geen rechtmatig belang heeft bij inzage in of afschrift van de gevorderde bescheiden. De vordering in het incident zal ook ten aanzien van de onder IV t/m XIII gevorderde bescheiden worden afgewezen.
3.7
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak is schriftelijk uitgeprocedeerd en zal naar de rol worden verwezen voor uitlating door partijen of zij een mondelinge behandeling willen of dat arrest gewezen kan worden.
De beslissing
De Ondernemingskamer:
wijst de vordering in het incident af;
veroordeelt [A] in de proceskosten van het incident, welke kosten tot op heden aan de zijde van Brokking’s Beheer worden begroot op € 844,50 aan salaris advocaat in het incident;
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de Behandeling van Burgerlijke Zaken (rol van de Ondernemingskamer) van dinsdag 8 november 2022 voor beraad partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, A.J. Wolfs, en A.P. Wessels, raadsheren, en drs. mr. J.S.T. Tiemstra en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 1 november 2022.