Uitspraak
wonende te [A] ,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. L. Nix.
1.Het geding in eerste aanleg
dat vonnis.
2.Het geding in hoger beroep
- de brief met bijlagen van 14 augustus 2020 van mr. Nix;
- de brief met bijlagen van 24 augustus 2020 van de bewindvoerder;
- de met het V6-formulier ingediende brief met bijlagen van 16 september 2020 van mr. Nix;
- de e-mail met (de bewindvoerder bekende) bijlagen van 18 september 2020 van mr. Nix en
- de e-mail met bijlagen van 21 september 2020 van mr. Nix.
Naar het oordeel van het hof is gebleken dat [appellant] , ook na het verhoor door de rechter-commissaris op 15 augustus 2019, in veel gevallen op een voor de bewindvoerder onwerkbare manier heeft gecommuniceerd en dat hij de bewindvoerder van onvoldoende informatie heeft voorzien. Vanaf mei 2020 heeft [appellant] zelfs helemaal geen informatie meer aan de bewindvoerder verstrekt. De door zijn advocaat op 16 september 2020 (dus kort voor de zitting in hoger beroep) aan het hof overgelegde loonstroken over de periode 28 juli 2020 tot 8 september 2020 zijn, naar uit de begeleidende brief daarbij valt op te maken, op dat moment ook aan de bewindvoerder verstrekt. Naast het feit dat de bewindvoerder dergelijke relevante informatie al in een veel eerder stadium had moeten hebben, geldt dat deze loonstroken maar een beperkt deel omvatten van de periode waarin [appellant] inkomsten uit loon ontvangt. Hierdoor heeft [appellant] de bewindvoerder belemmerd in de berekening van het vrij te laten bedrag en van de juiste vaststelling van de boedelafdrachten.
Het niet nakomen van de informatieplicht, een kernverplichting in het wettelijk schuld-saneringstraject, is al voldoende reden om de regeling van [appellant] tussentijds te beëindigen.
regeling - buitenproportionele boedelachterstand. Ook dit levert voldoende grond op om de schuldsaneringsregeling van [appellant] voortijdig te beëindigen.
De beslissing