Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“volgens zorgplan van de Rozenhof”en dat H&R alle afspraken die daaruit voortkomen zal opvolgen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen De Rozenhof B.V. en H&R Zorg B.V. over een geschil dat voortvloeit uit een overeenkomst voor zorgverlening. De Rozenhof, die zorg verleent aan verzekerden van Menzis, had H&R Zorg ingehuurd om zorg te leveren. H&R Zorg heeft in de maanden december 2016 tot en met april 2017 zorg verleend en facturen gestuurd aan De Rozenhof. Echter, De Rozenhof heeft slechts één factuur betaald en de overige facturen onbetaald gelaten, wat leidde tot een beëindiging van de overeenkomst door De Rozenhof in mei 2017. H&R Zorg vorderde in eerste aanleg betaling van een voorschot in kort geding, wat door de voorzieningenrechter werd toegewezen. De Rozenhof ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met vijftien grieven, waaronder dat H&R Zorg niet aan de eisen voldeed en dat er een restitutierisico was. Het hof oordeelde dat De Rozenhof onvoldoende bewijs had geleverd voor haar verweer en dat de voorzieningenrechter terecht had geoordeeld dat De Rozenhof gehouden was tot betaling van de facturen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde De Rozenhof in de kosten van het hoger beroep.