ECLI:NL:GHARL:2020:746
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid en vrijwaring in hoger beroep met betrekking tot leaseovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep inzake bestuurdersaansprakelijkheid en vrijwaring. De appellant, wonende te [A], had in eerste aanleg een eiser-rol en werd vertegenwoordigd door advocaat mr. N.E. Koelemaij. De geïntimeerde, wonende te [B], was in eerste aanleg gedaagde en werd bijgestaan door advocaat mr. M.A. Schuring. De zaak betreft een leaseovereenkomst die door de appellant werd ondertekend, naar aanleiding van een verzoek van de geïntimeerde, die een zakelijke relatie had met de vader van de appellant. De appellant stelde dat hij onder valse voorwendselen was bewogen om de overeenkomst te ondertekenen, met als doel de aansprakelijkheid jegens VW te ontlopen.
Het hof heeft de inhoud van eerdere tussenarresten overgenomen en het verdere verloop van het geding in hoger beroep vastgesteld. De appellant heeft getuigen doen horen, waaronder zichzelf en zijn vader, die beiden verklaarden dat de geïntimeerde hen had misleid. De geïntimeerde heeft in contra-enquête zichzelf als getuige gehoord en ontkende de beschuldigingen. Het hof concludeerde dat de appellant niet was geslaagd in de bewijsopdracht, omdat er onvoldoende bewijs was dat de geïntimeerde onrechtmatig had gehandeld. De verklaringen van de getuigen boden geen concrete aanknopingspunten voor de stelling van de appellant.
Uiteindelijk heeft het hof de grieven van de appellant verworpen en de bestreden vonnissen van de kantonrechter bekrachtigd. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde werden vastgesteld op € 718,00 voor griffierecht en € 4.173,00 voor salaris van de advocaat. Het arrest werd uitgesproken op 28 januari 2020.