In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de gemeente Hilversum voor schade aan een geparkeerde auto, veroorzaakt door een tak die van een boom viel. Op 3 augustus 2017 viel een zware tak van een esdoorn op de auto van de appellanten, die hierdoor schade opliepen. De gemeente had de boom in 2015 voor het laatst geïnspecteerd en stelde dat zij haar zorgplicht had nageleefd. De appellanten stelden dat de gemeente haar zorgplicht had geschonden door onvoldoende maatregelen te treffen om te voorkomen dat de tak zou afbreken.
De kantonrechter had de vorderingen van de appellanten afgewezen, omdat hij oordeelde dat de gemeente niet aansprakelijk was. In hoger beroep voerden de appellanten aan dat de kantonrechter de feiten en het rapport van de deskundige verkeerd had geïnterpreteerd. Het hof oordeelde echter dat de gemeente niet aansprakelijk was, omdat de appellanten niet voldoende bewijs hadden geleverd dat de gemeente haar zorgplicht had geschonden. Het hof benadrukte dat de gemeente alleen aansprakelijk kan worden gesteld als kan worden aangetoond dat zij in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellanten in de proceskosten van de gemeente. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om voldoende bewijs te leveren voor hun claims, vooral in zaken die betrekking hebben op aansprakelijkheid en zorgplicht.