Conclusie
1.Feiten
2.Procesverloop
gehele bomen bewegen. De wind is hinderlijk wanneer men ertegen inloopt.” De windsnelheid tijdens de sterkste windstoten was ca. 28 m/s, hetgeen door het KNMI wordt aangeduid met ‘zware storm’ met als omschrijving “
ontwortelde bomen. Aanzienlijk schade aan gebouwen enz. Komt boven land zelden voor.”
Een actieve stormdepressie, die zaterdagavond 27 mei (2000; toevoeging hof) voor de kust van Bretagne lag is al aktiverend langs de Hollandse kust naar het noordoosten getrokken (... ). In de nacht van zaterdag op zondag hebben de meteorologen een voorwaarschuwing uitgegeven, zondagochtend (9 uur) gevolgd door een Weeralarm. En niet onterecht: (...). Ook in het binnenland is een behoorlijk windveld vanuit het zuiden naar het noordoosten getrokken. Gemiddeld stond er een harde wind (windkracht 7) en werden er windstoten van ca. 95 km/h gemeten.(...) Een zware stormdepressie in het voorjaar is bijzonder”.
3.Inleiding
schadetot gevolg heeft. Het is m.i. een feit van algemene bekendheid dat dit doorgaans
niethet geval is. Na stormen nemen we in vaak afgewaaide takken waar. Gelukkig raken deze relatief [14] zelden personen (of zaken) en als ze dat al doen, dan is relatief weinig sprake van ernstige schade.
moetenzijn, valt onder veel meer te denken aan (letsel)schade als gevolg van neervallende dennenappels of kastanjes, het struikelen over boomwortels, of het ten val komen op door modder of bladeren glad geworden paden en zo meer. Ik heb het dan nog maar niet over in het wild groeiende voor de menselijke consumptie minder geschikte paddestoelen en zo meer. In de meeste van die gevallen was het allicht denkbaar geweest om ex ante maatregelen te treffen. Als pars pro toto noem ik andermaal de kastanjebomen. Deze hadden bijvoorbeeld kunnen worden vervangen door andere bomen. Rechterlijke uitspraken die tot dit laatste nopen, betreden het terrein van de politiek en zijn daarom in mijn ogen minder wenselijk. [15] Het is niet aan de rechter om “natuurbeleid” gestalte te geven en om oordelen te vellen over de vraag welke bomen nuttig en verwantwoord zijn, [16] gesteld al dat de rechter dat zou kunnen beoordelen.
4.Bespreking van het cassatiemiddel
moetenworden verwijderd. Anders gezegd: het is zeer de vraag of de stelling waarop het onderdeel kennelijk doelt [eiser] soelaas zou bieden, gesteld al dat de periode van beukenjeugdzorg nog niet was verstreken toen de Provincie eigenaar van de grond werd.
hebben] genomen”. Terstond hierop betoogt het onderdeel dat de Provincie passende maatregelen zou hebben
kunnennemen.
onderdeel VIal voldoende begrijpelijk is, voegt het niets wezenlijks toe aan onderdeel V. Het ketst op dezelfde gronden af.
concreetaanknopingspunt biedt voor een ander oordeel. [eiser] (en de deskundige) is (zijn) niet verder gekomen dan opmerkingen over een grote
rekans. [27] Het ligt inderdaad voor de hand dat een boom met bladeren en een zwaardere tak windgevoeliger is dan een kale boom en een minder zware tak met een plakoksel. Maar daarmee is nog niets gezegd over de absolute kans (de kans op afbreken in een concreet geval of in dit soort situaties). Om dat laatste gaat het evenwel. [28] Het gaat niet aan het Hof te verwijten niet verder te zijn gekomen dan partijen in een geding waarin de rechter bepaaldelijk niet over één nacht ijs is gegaan en waarin talloze processtukken zijn gewisseld.
dezetak zou afbreken en dat daarom, in elk geval in [eisers] visie, alleen deze tak had moeten worden verankerd.
vrijwel tot nulwordt gereduceerd (…)
.”
5.Afronding
medeeen rechtspolitiek oordeel ten grondslag. Ik kom daar onder 3 ruiterlijk voor uit. Uiteraard zie ik in dat een andere benadering mogelijk is. Wanneer een boomeigenaar werkelijk iets kan worden verweten, dan is het een hele stap om slachtoffers in de kou te laten staan. Zeker wanneer het, zoals in deze zaak, gaat om ernstig letsel. Maar het Hof heeft m.i. op gronden die dat oordeel kunnen dragen geoordeeld dat de Provincie rechtens niets of in elk geval niet voldoende kan worden verweten om tot aansprakelijkheid te geraken.