In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep van een beschikking van de kantonrechter. De verzoekster, wonende te [A], had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter van 9 maart 2020, waarin haar verzoek tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het Serviceflatgebouw 'Biltsteyn' werd afgewezen. De verzoekster stelde dat haar beroepschrift tijdig was ingediend, maar de VvE betwistte dit en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de verzoekster. Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoekster te laat hoger beroep heeft ingesteld, aangezien de termijn van één maand, zoals bepaald in artikel 5:130 lid 3 BW, reeds was verstreken. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster niet heeft aangetoond waarom de termijn anders zou moeten worden geïnterpreteerd. Gezien deze bevindingen heeft het hof de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en haar veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op € 537 voor salaris van de advocaat van de VvE. De beschikking is gegeven door de rechters R. Prakke-Nieuwenhuizen, S.C.P. Giesen en D.M.I. de Waele.