Uitspraak
De ontvankelijkheid van het hoger beroep
(hierna: Wet USB), waardoor na 1 januari 2020 geen rechtsmiddel meer openstaat tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde maatregel, zijn in strijd zijn met de fundamentele beginselen van het strafrecht, nu die evident ongunstiger zijn voor de veroordeelde.
hierna: EVRM). Het is immers goed denkbaar dat een veroordeelde zich kan neerleggen bij de voorwaardelijk opgelegde maatregel, maar het niet eens is met het oordeel dat hij de voorwaarden heeft geschonden dan wel dat die schending de tenuitvoerlegging rechtvaardigt. Nu de maatregel in beginsel strekt tot vrijheidsontneming gedurende twee jaren is de tenuitvoerlegging daarvan dusdanig ingrijpend dat het onthouden van de mogelijkheid van beroep tegen het besluit tot tenuitvoerlegging in strijd is met Europees recht.
voor zover deze deel uitmaken van een uitspraak ter zake van een ander strafbaar feit. Artikel 6:6:22, eerste lid, onder b, Sv is in die zin aangepast. Dit betekent dat op grond van deze bepaling nu beroep mogelijk is bij een gerechtshof (niet de penitentiaire kamer) tegen een beslissing van de rechtbank over de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegd ISD-maatregel wegens een overtreding van de algemene voorwaarde dat de veroordeelde geen nieuw strafbaar feit pleegt (artikel 38p, derde lid, onder a, Sr). Daarvan is in deze zaak echter geen sprake. Hier gaat het niet om samenloop met een nieuw strafbaar feit, maar om een afzonderlijke vordering van de officier van justitie en afzonderlijke beslissing van de rechtbank wegens overtreding van een aan de voorwaardelijke maatregel verbonden bijzondere voorwaarde. Er zijn in de genoemde reparatiewet geen andere wijzigingen in de bepalingen van de beroepsmogelijkheid tegen beslissingen tenuitvoerlegging aangebracht en – zo blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de reparatiewet (TK 2019-2020, 35436, nr. 3, pagina 7) – evenmin overwogen. De wetgever heeft dus kennelijk geen noodzaak gezien om de vervallen beroepsmogelijkheid van artikel 509ff Sv (oud) geheel te herstellen.
Beslissing:
[veroordeelde]niet-ontvankelijk in zijn tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 3 maart 2020 ingestelde hoger beroep.