ECLI:NL:GHARL:2020:6860

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
200256831
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over wervings- en selectieovereenkomst en betaling van factuur

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschappen Java Professionals B.V. en Ngage Recruitment B.V. tegen Banktrade R&D B.V. De zaak betreft een overeenkomst tot werving en selectie die door Java VOF is uitgevoerd voor Banktrade. De kern van het geschil draait om de betaling van een factuur van € 8.100,- exclusief btw, die Java VOF aan Banktrade heeft gestuurd voor de geleverde diensten. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van Java en Ngage afgewezen, waarop zij in hoger beroep gingen. Het hof heeft vastgesteld dat Java VOF negen kandidaten heeft geselecteerd voor de functie van Java Developer en dat Banktrade met één van deze kandidaten een arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Het hof oordeelt dat de factuur redelijk is, ongeacht of de tarieven tussen partijen zijn overeengekomen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van Java toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering van Ngage wordt afgewezen. Banktrade wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.256.831
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn 6528456)
arrest van 1 september 2020
in de zaak van:

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidJava Professionals B.V.,

2 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ngage Recruitment B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
in eerste aanleg: eiseressen,
hierna: Java en Ngage,
advocaten: mr. F. el Ghamarti,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Banktrade R&D B.V.,
gevestigd te Ermelo,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Banktrade,
advocaat: mr. B.M. Breedijk,

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van de procedure tot 30 april 2019 verwijst het hof naar het arrest dat op die datum is gewezen. Ter uitvoering van dat arrest heeft op 19 juni 2019 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Bij akte zijn ten behoeve van die comparitie door Java producties in het geding gebracht.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord.
1.3
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Als gesteld en niet weersproken staan de volgende feiten tussen partijen vast.
2.2
Op 7 maart 2016 heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen de heer [A] van Banktrade en mevrouw [B] van Ngage Recruitment V.O.F, tevens handelend onder de naam Java Professionals (hierna: Java VOF). Java VOF exploiteerde een recruitmentbedrijf. Na dit telefonisch overleg heeft mevrouw [B] van Java VOF diezelfde dag een e-mail met een pdf van de Algemene Voorwaarden van Java VOF aan de heer [A] verstuurd. In dezelfde e-mail heeft mevrouw [B] de belangrijkste voorwaarden opgesomd waaronder Java VOF een opdracht voor een werving- en selectiezoektocht uitvoert, zoals die ook staan vermeld in de algemene voorwaarden. Over de prijs staat in de e-mail vermeld dat gewerkt wordt op basis van no cure no pay en dat bij daadwerkelijke plaatsing van een voorgedragen kandidaat een fee verschuldigd is van 25% van het bruto jaarsalaris dat de kandidaat gaat verdienen, waarbij een minimum van € 8.000 wordt gehanteerd (hierna: het prijsbeding). Aan het slot van het e-mailbericht wordt gevraagd of "jullie akkoord gaan met bovenstaande voorwaarden."
2.3
De heer [A] heeft op 10 maart 2016 een vacatureprofiel voor een zogenoemde Java Developer aan Java VOF toegezonden.
2.4
Java VOF heeft in de periode tussen 10 maart 2016 en 9 maart 2017 negen kandidaten geselecteerd voor de functie van Java Developer op basis van het vacatureprofiel dat Banktrade aan Java VOF heeft toegestuurd. Deze negen kandidaten zijn geïntroduceerd bij Banktrade. Banktrade heeft hiervan zes kandidaten uitgenodigd voor een gesprek. Met één van deze kandidaten heeft Banktrade een arbeidsovereenkomst gesloten.
2.5
Op 12 januari 2017 heeft Java VOF een factuur ter grootte van € 8.100,- excl. btw (€ 9.801,- incl. btw) aan Banktrade verzonden voor de door Java VOF verrichte werving- en selectiewerkzaamheden. Deze factuur is gebaseerd op 25% van het jaarsalaris van de kandidaat met wie de arbeidsovereenkomst is gesloten.
2.6
Java VOF is ingebracht in PHP Professionals B.V. Deze BV heeft haar vordering op Banktrade op 11 januari 2019 gecedeerd aan Java. Ngage is de aandeelhoudster van Java.

3.De vordering, de eerste aanleg en de grieven

3.1
De vordering strekt tot betaling van de onder 2.5 genoemde factuur vermeerderd met rente. De kantonrechter heeft Java en Ngage niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering en hen veroordeeld in de proceskosten. Deze beslissingen worden bestreden met respectievelijk grief 1 en grief 2. Beoogd wordt het geschil in volle omvang te behandelen en de, in hoger beroep gewijzigde, vordering toe te wijzen. Tegen de eisvermeerdering als zodanig is geen bezwaar gemaakt en het hof acht die ook niet in strijd met de goede procesorde.

4.De beoordeling

4.1
Banktrade betwist niet dat na het vonnis in eerste aanleg de gestelde vordering is gecedeerd aan Java. Java is dan ook alsnog gerechtigd tot de gepretendeerde vordering. Dat geldt niet voor Ngage. Het gegeven dat zij aandeelhoudster is van Java volstaat daarvoor niet. Haar hoger beroep zal daarom worden afgewezen.
4.2
Vaststaat dat Java VOF negen kandidaten geselecteerd heeft voor de functie van Java Developer op basis van het vacatureprofiel van Banktrade en die negen kandidaten heeft geïntroduceerd bij Banktrade, waarvan zes kandidaten zijn uitgenodigd voor een gesprek en vaststaat dat met één van deze kandidaten een arbeidsovereenkomst met Banktrade tot stand is gekomen. Tegen de achtergrond van die feiten moet worden aangenomen dat Java VOF in opdracht van Banktrade werving- en selectiewerkzaamheden heeft uitgevoerd. Voor zover Banktrade beoogd heeft dat te betwisten, is die betwisting in het licht van die feiten onvoldoende gemotiveerd.
4.3
Voor zover Banktrade betwist dat zij bij het aangaan van deze overeenkomst van opdracht bevoegd is vertegenwoordigd omdat de enige bevoegde persoon, de heer [C] , van niets zou hebben geweten, stuit dit verweer af op het terechte beroep van Java op artikel 3:61 lid 2 BW. Als Banktrade haar bedrijf zo inricht dat haar medewerkers (i) contact onderhouden met een recruitmentbedrijf, (ii) aan dat recruitmentbedrijf een vacatureprofiel sturen, (iii) met zes door dat recruitmentbedrijf aangedragen kandidaten gesprekken voeren en (iv) één van die kandidaten aannemen, moet de conclusie zijn dat naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van bedoelde medewerkers om aan het recruitmentbedrijf een opdracht te geven aan Banktrade kan worden toegerekend.
4.4
Partijen twisten voorts over de vraag of de in de mail van 7 maart 2016 genoemde tarieven tussen hen zijn overeengekomen. Het antwoord daarop hangt onder meer af van wat op die datum en mogelijk daarna (telefonisch) tussen partijen is besproken. Daarover zijn partijen verdeeld. Gelet echter op het onderstaande kan daaraan worden voorbijgegaan omdat in het midden kan blijven of bedoelde tarieven tussen partijen zijn overeengekomen.
4.5
Indien geen prijs tussen partijen is overeengekomen, geldt dat de opdrachtgever het op de gebruikelijke wijze berekende loon of, bij gebreke daarvan, een redelijk loon verschuldigd is (art. 7: 405 lid 2 BW). Hierop is in hoger beroep, anders dan in eerste aanleg, alsnog subsidiair door Java een beroep gedaan. Zij heeft gesteld dat in de recruitmentbranche een no cure no pay-fee van 20-25% van het jaarsalaris inclusief emolumenten gebruikelijk (en ook redelijk) is en dat dit in de IT-sector 25% is. Zij heeft daartoe verwezen naar de websites van twee recruiters (Randstad en Michael Page), waar die tarieven genoemd worden.
Banktrade heeft erop gewezen dat ook andere tarieven gebruikt worden in de branche, zoals een vast tarief. Zij heeft daartoe verwezen naar de websites:
https://www.talenten.nl/vast-tarief-recruitment.html en
http://www.sollicipuur.nl/tarief-werving-en-selectie en
http://www.ncphrm.nl/recruitment-bureau/ en irecruit.nl/tarieven/.
De eerste twee genoemde websites blijken niet te bestaan. De derde noemt geen tarieven, wel dat er een vast bedrag geldt. De vierde biedt verschillende pakketten.
Het hof wil wel aannemen dat er ook bureaus zijn die werken voor een vast tarief of een ander tarief. Duidelijk is echter dat een succesfee van 25% van het jaarsalaris in de branche ook regelmatig wordt gehanteerd. Waarom dat in dit geval onredelijk zou zijn, is niet gebleken. Door Java is het aantal door haar gewerkte uren in een overzicht (productie 24) begroot op 305,75. Op zich wijst Banktrade er terecht op dat de specificatie van die uren wel heel grof is, maar indien slechts van de helft van dit aantal uren zou worden uitgegaan, komt bij een marktconform uurtarief van € 60,- excl. btw (tussen partijen niet in geschil) het bedrag nog altijd uit boven de factuur. Vaststaat verder dat de verrichte werkzaamheden tot een voor Banktrade succesvol resultaat hebben geleid.
4.6
Het hof komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het in rekening gebrachte bedrag van € 8.100,- excl. btw in dit geval redelijk is. Daarom kan in het midden blijven of dit tarief ook is overeengekomen.
4.7
Banktrade heeft in eerste aanleg nog aangevoerd dat het prijsbeding een onredelijk bezwarend beding is. In hoger beroep stelt zij echter dat het prijsbeding geen algemene voorwaarde is maar een kernbeding. Wat daar van zij, het hof baseert zijn beslissing niet op het prijsbeding maar op een redelijk tarief, zodat hier verder aan kan worden voorbijgegaan.
4.8
Banktrade heeft in eerste aanleg verder nog betoogd dat na teleurstelling over het afhaken van een kandidaat met Java VOF is overeengekomen dat de werkzaamheden voor de volgende kandidaat (degene die is aangenomen) om niet zouden worden verricht. Java heeft dit, bevrijdend, verweer bestreden. Het hof stelt vast dat Banktrade op dit punt geen bewijsaanbod heeft gedaan dat voldoet aan de eisen die daaraan in hoger beroep mogen worden gesteld. Het hof gaat dan ook aan dit verweer voorbij.

5.De slotsom

5.1
Het hoger beroep slaagt in die zin dat de, gewijzigde, vordering van Java wat betreft de hoofdsom zal worden toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf
9 maart 2017, waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, zal worden toegewezen. Java maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het hof stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Java heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, maar niet dat de werkelijke kosten 15% van de hoofdsom bedragen zoals is bepaald in de algemene voorwaarden. Daarom kan in het midden blijven of die algemene voorwaarden van toepassing zijn omdat bij wege van matiging niet meer dan het bedrag van de staffel voor buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is. Dat betreft een bedrag van € 865,05. De wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf de datum van de inleidende dagvaarding en niet vanaf de dag waarop de vordering uit handen is gegeven zoals Java betoogt, omdat daarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt.
5.2
De vordering van Ngage zal worden afgewezen. De kosten van de eerste aanleg blijven verder voor rekening van Java en Ngage, wat Ngage betreft omdat haar vordering terecht is afgewezen en wat Java betreft omdat de cessie pas heeft plaatsgevonden na het vonnis in eerste aanleg en dus ook haar vordering in eerste aanleg terecht is afgewezen. De vordering tot restitutie van de betaalde proceskosten is om die reden niet toewijsbaar. Banktrade zal als de overwegend in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het hof gaat ervan uit dat Banktrade in het hoger beroep van Ngage geen kosten heeft gemaakt die zij niet ook heeft gemaakt in het hoger beroep van Java. De proceskosten in hoger beroep worden aan de zijde van Java tot op heden vastgesteld als volgt:
- € 822 aan verschotten (exploot € 81 plus griffierecht € 741) en € 1.518 (2 punten in appeltarief I) aan salaris overeenkomstig het liquidatietarief.
De nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zijn als niet weersproken toewijsbaar als na te melden.

6.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Gelderland (kanton, zittingsplaats Apeldoorn) van 8 augustus 2018 waarvan beroep en doet opnieuw recht:
veroordeelt Banktrade tot betaling aan Java van € 9.801,- incl. btw, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 9 maart 2017 tot aan de dag van voldoening en tot betaling van € 865,05 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 december 2017 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Banktrade in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Java vastgesteld als volgt: € 822 aan verschotten en € 1.518 aan salaris overeenkomstig het liquidatietarief, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit arrest tot aan de voldoening;
veroordeelt Banktrade in de nakosten, begroot op € 157, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82 in geval Banktrade niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening.
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. L. Janse, mr. S.M. Evers en mr D. Stoutjesdijk, ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 september 2020