ECLI:NL:GHARL:2020:6323

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
Wahv 200.271.947/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, maar het hof oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat het beroepschrift op 16 december 2019 was aangemaakt en geprint, maar het hof kon niet vaststellen dat het ook daadwerkelijk op die datum ter post was bezorgd. De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 16 december 2019, maar het hof ontving het beroepschrift pas op 23 december 2019. De gemachtigde had geen bewijs kunnen leveren dat het beroepschrift tijdig was verzonden, omdat het niet aangetekend was verstuurd.

Het hof concludeerde dat de termijnoverschrijding de betrokkene niet kon worden toegerekend, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. Ook werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak om bewijs te leveren van de verzending binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.271.947/01
CJIB-nummer
: 220257587
Uitspraak d.d.
: 11 augustus 2020
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 4 oktober 2019, betreffende

[de betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),

wonende te [A] .
De gemachtigde is mr. M. Lagas, kantoorhoudende te Amsterdam.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Tegen de beslissing van de kantonrechter kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld. Dat volgt uit de artikelen 13, derde lid, en 14 van de Wahv en de artikelen 6:24, 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het instellen van hoger beroep begint op de dag die volgt op de dag waarop de beslissing aan de betrokkene is toegestuurd. Uit artikel 6:9 van de Awb volgt dat een beroepschrift dat binnen een week na het aflopen van de beroepstermijn per post binnenkomt nog op tijd is, zolang het beroepschrift maar voor het einde van de termijn op de post is gedaan.
2. De beslissing van de kantonrechter is op 4 november 2019 aan de betrokkene toegestuurd. De beroepstermijn eindigde dus op 16 december 2019. Het beroepschrift is gedateerd 16 december 2019. Het beroepschrift is – zo blijkt uit het stempel – op
23 december 2019 door de rechtbank ontvangen. Het poststempel is gedateerd
17 december 2019. Het hoger beroep is dan ook niet tijdig ingesteld.
3. Bij brief van de griffier van 16 maart 2020 is de gemachtigde van de betrokkene in de gelegenheid gesteld om redenen van de te late indiening van het beroepschrift op te geven. De gemachtigde van de betrokkene heeft bij brief van 10 april 2020 het volgende aangevoerd. Beroepschriften worden gegenereerd in een systeem dat speciaal hiervoor is gebouwd. Daarbij wordt een dagtekening op een document gezet dat correspondeert met de dag waarop dat document wordt gegenereerd. Het komt veelvuldig voor dat, naast de normale lading post die vòòr 17.00 uur ter post wordt bezorgd, nog een aantal documenten meegaat in een late lading. Deze lading wordt normaliter uiterlijk om 22.00 uur alsnog ter post bezorgd door deze in de brievenbus te deponeren. Aangetekend versturen is economisch helaas niet haalbaar. In de brief van 10 april 2020 is een screenshot uit het Customer Relationship Management opgenomen. Volgens de gemachtigde blijkt daaruit dat op
16 december 2019 een document is aangemaakt. Voorts is in laatstgenoemde brief een screenshot van Google Cloud Print opgenomen, waaruit blijkt dat het op 16 december 2019 gegenereerde document is geprint. de gemachtigde stelt zich dan ook op het standpunt dat met het voorgaande voldoende is aangetoond dat het hoger beroepschrift op 16 december 2019 ter post is bezorgd
4. Het hof wil wel aannemen dat in de onderhavige zaak het hoger beroepschrift op
16 december 2019 is aangemaakt en geprint. Het hof merkt hierbij op dat in het hoger beroepschrift als referentie van de gemachtigde is vermeld "APPJ18NL0001823" en dat dit referentienummer ook in de schermafdruk van Google Cloud Print is vermeld. Het hof is van oordeel dat met het voorgaande echter niet is aangetoond dat dit beroepschrift daadwerkelijk op 16 december 2019 ter post is bezorgd. De gevolgen van de omstandigheid dat het beroepschrift niet aangetekend is verzonden en dat de gemachtigde als gevolg daarvan niet kan aannemelijk kan maken dat het hoger beroepschrift binnen de beroepstermijn ter post is bezorgd, komen voor zijn rekening.
5. Nu niet gebleken is dat de termijnoverschrijding de betrokkene niet kan worden toegerekend, zal het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding is er niet.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van Bons als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.