In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [verzoeker] tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, waarin het verzoek om ontslag van Faith Budgetbeheer en Bewindvoering B.V. als mentor van [B] werd afgewezen. [B] lijdt aan dementie en heeft een mentor nodig die haar welzijn waarborgt. De kantonrechter had eerder Faith benoemd tot mentor, maar [verzoeker] en andere bloedverwanten, waaronder [D] en [L], hebben verzocht om haar ontslag en de benoeming van [L] als opvolgend mentor. Het hof oordeelt dat [D], [F] en [H] als bloedverwanten in de derde graad bevoegd zijn om een verzoek tot ontslag in te dienen, terwijl [L] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter voor zover deze [L] ontvankelijk verklaarde in zijn verzoek, maar bekrachtigt de afwijzing van het verzoek om Faith te ontslaan. Het hof concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn om Faith als mentor te ontslaan, gezien haar rol en de tevredenheid van de zorginstelling over haar functioneren. De verzoeken van [verzoeker] worden afgewezen.