Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Stichting Pharos Expertisecentrum Gezondheidsverschillen,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“(…)Advies: het frequent tillen, dragen en traplopen met zwaar materiaal in de handen is belastend voor de heer [appellant] . Dit vindt bij veel verschillende werkzaamheden (onder andere interne verhuizingen, ombouwen van de vergaderzaal, afval verzamelen, boodschappen doen) plaats. Een bronoplossing is te zorgen dat de heer [appellant] niet meer zo veel hoeft te tillen, dragen en traplopen. (…)”.
“(…) Dhr. [leidinggevende] heeft ergens in die periode inderdaad opdracht gegeven een tafelblad naar een naastgelegen kamer te brengen. De poten waren van het blad afgehaald. Het ging om het blad dat hij met collega [collega] moest tillen. Hulpmiddelen waren er inderdaad niet. Er zijn voor dit specifieke verplaatsen geen hulpmiddelen denkbaar. Ik zend u separaat een foto van het tafelblad. Ik heb de tafel met poten en al opgetild en ondervond geen probleem. Alleen het blad zal absoluut geen 80 kilogram wegen. Vermoedelijk nog niet de helft. Daarvan kwam de helft voor rekening van dhr. [appellant] . (…)”
“ N.a.v. Mijn telefoontje zoeven, stuur ik u 3 foto’tjes. (…)Deze tafel heeft een blad van zo’n 3 cm dik, is ruim 3 meter lang en naar schatting 1,2 meter breed. Er zit een dubbele stalen balkconstructie onder en het geheel staat op 3 T-vormige poten. Ik zou graag willen weten wat deze tafel weegt en of hij door leken te demonteren is om hem te verplaatsen. Zo te zien zit het blad, bestaande uit twee panelen op vernuftige wijze vast aan een stalen balk, die dan weer op de het onderframe met de poten zit. (…) Kunt u mij vertellen wat het blad met draagbalk weegt?
“De tafel op de foto betreft een Essa vergadertafel met bladdragers en waarschijnlijk een MDF-blad. We kunnen op de foto niet precies zien hoeveel bladdragers onder de tafel zitten maar als er 8 stuks onder zitten dan weegt de tafel 125,5 kg. (…)”2.10 In een emailbericht van 14 januari 2016 van fabrikant Ahrend staat:
“Bijgaand treft u de gegevens aan met betrekking tot het gewicht van de tafel. De aangegeven maat van 320x120 cm betreft een afmeting die niet standaard in het assortiment van de meubellijn Essa is gevoerd. Het Essa programma was echter een modulair meubelprogramma met een vaste moduul maat waardoor uit de diverse onderdelen oneindig veel mogelijkheden waren om configuraties samen te stellen. Uitgaande van de door u opgegeven maatvoering van 320x120 cm treft u onderstaand de benodigde onderdelen aan.:
“VoorgeschiedenisUit de voorgeschiedenis vanaf 2003 blijkt een zeer lage consultfrequentie met in 7 jaar drie consulten. In 2003 consult na twee weken thuis op de bank na trauma knie. In 2005 wegens recidiverende roodheid op basis van infectie. Tussen 2005 en 2010 geen consulten. Uit een verklaring van de huisarts blijkt dat hij zich in de jaren voor 2009 niet gemeld heeft met schouderklachten.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
(…) Voor mij was het slechts een reguliere werkdag en inmiddels al bijna 4 jaar geleden. Wat ik weet is het volgende: [appellant] heeft mij een aantal weken (2?) na de gewraakte dag op de hoogte gebracht van pijn aan zijn schouder. Dit gesprek hebben wij gevoerd op zijn werkkamer.”
[collega] heeft als getuige verklaard:
Ik heb wel later van [appellant] gehoord dat hij pijn in zijn schouder had. Ik weet niet meer of dat kort of lang na deze verhuizing was. Hij heeft toen wel een link gelegd met dit sjouwen van de tafel.”
Het hof acht verder van belang dat [appellant] zich op 17 maart 2010 heeft ziekgemeld wegens schouderklachten. Ten slotte slaat het hof acht op de brief van medisch adviseur Teulings waaruit volgt dat [appellant] een lage consultfrequentie had (dus weinig naar de huisarts ging), dat het letsel, een gedeeltelijke peesscheur, kan optreden bij extreme acute rek, dat het niet onredelijk is te verwachten dat schouderklachten afnemen in de loop der tijd dat het voorstelbaar is dat [appellant] pas later naar de dokter is gegaan.
175,31
437,71
4.De beslissing
€ 800,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 437,71 voor verschotten en op € 2.148,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;