Uitspraak
1.[appellante1] ,
2. [appellante2] ,
3. maatschap MTS. [appellante3] ,
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
2. [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerde3],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
- de boerderij “ [F] ” met erf met een oppervlakte van 1.36.15 hectare, plaatselijk bekend als [a-straat] 13 in [C] ,
- een landbouwschuur met erf en percelen landbouwgrond, totaal groot 79.10.23 hectare, plaatselijk bekend als [a-straat] 15 in [C] .
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- een verklaring van recht dat [geïntimeerden] c.s. tegenover [appellanten] c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten, althans onrechtmatig hebben gehandeld,
- [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 623.546,58 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente,
- de proceskosten.
4.De beoordeling in hoger beroep
grieven I t/m VIbestrijden [appellanten] c.s. het oordeel van de rechtbank dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat niet is gebleken dat partijen op of omstreeks 10 september 2016 overeenstemming hebben bereikt over alle voor de totstandkoming van een perfecte overeenkomst essentiële elementen, waaronder de aanwezigheid van vervuiling en het daaraan verbonden risico. In grief V beklagen zij zich er in dat verband over dat zij niet tot bewijslevering zijn toegelaten. [appellanten] c.s. komen met
grief VIIop tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan het afbreken van de onderhandelingen in een vergevorderd stadium van de precontractuele fase onaanvaardbaar moet worden geacht.
Grief VIIIricht zich tegen het dictum van het vonnis en is daarmee een veeggrief.
5.Slotsom
€ 9.356, - voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden tot aan de dag van algehele voldoening;