Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Declaration”(productie 12 bij dagvaarding) beschreven hoe hij de Qw183 heeft ontworpen. In nr. 4.5 van de memorie van antwoord zijn schetsen van het ontwerpproces overgelegd. Het louter in twijfel trekken door The Sting of [de ontwerper] wel de maker is, is in het licht van dit bewijsmateriaal onvoldoende. Krakatau c.s. hebben voor de beoordeling van dit kort geding ook voldoende aannemelijk gemaakt dat [de ontwerper] in dienst van Krakatau Ltd is, een vennootschap waarvan hij overigens ook enig aandeelhouder en bestuurder is, en dat op de arbeidsovereenkomst tussen [de ontwerper] en Krakatau Ltd Chinees recht van toepassing is, het recht van de woonplaats van [de ontwerper] . Aan de hand van het op de arbeidsovereenkomst toepasselijke recht moet worden bepaald of het auteursrecht toekomt aan [de ontwerper] als maker of aan Krakatau Ltd als werkgever. The Sting heeft niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist dat (zoals Krakatau stelt) de arbeidsverhouding tussen Krakatau Ltd en [de ontwerper] wordt beheerst door Chinees recht. Partijen hebben zich beide beroepen op artikel 16 van de Chinese Copyright Act, Krakatau c.s. om te betogen dat het auteursrecht aan Krakatau Ltd toekomt, The Sting om te betogen dat het auteursrecht aan [de ontwerper] toekomt. Wie op dat punt het gelijk aan haar zijde heeft kan in het midden blijven. [de ontwerper] heeft bij akte van cessie zijn intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot werken
“as depicted in the product catalogue Fall - Winter 2018”voor zover vereist gecedeerd aan Krakatau Ltd, waaronder de rechten op de Qw183. [de ontwerper] en Krakatau Ltd hebben voor het toepasselijke recht op de overdracht van de vordering een rechtskeuze voor Nederlands recht gemaakt. The Sting heeft niet betoogd dat de akte niet voldoet aan de eisen van artikel 2 Aw. De overdracht, voor zover vereist is daarom geldig, voor het geval uit art. 16 Chinese Copyright Act zou volgen dat het auteursrecht zou berusten bij [de ontwerper] . Dat betekent dat Krakatau Ltd op grond van hetzij artikel 16 Chinese Copyright Act, hetzij de akte van cessie auteursrechthebbende is en gerechtigd was een exclusieve licentie aan Krakatau B.V. te verlenen en dat beide vennootschappen gerechtigd zijn deze inbreukvordering in te stellen. Het hof komt langs een andere weg tot dezelfde slotsom als de voorzieningenrechter. Grief 1 is daarom ongegrond. Het hof behoeft gelet op het voorafgaande de stellingen en weren met betrekking tot de toepassing van artikel 8 Aw niet meer te behandelen.
Stokke/H3 Products):
“Er bestaat geen serieuze twijfel dat één van de eisende partijen in dit kort geding, die nauw aan elkaar zijn gelieerd, ook van dat eerdere model de maker is en het staat de maker als zodanig vrij een eigen creatie verder te ontwikkelen. Aangenomen moet worden dat ook als de maker zich met betrekking tot het eerdere model niet kenbaar op auteursrechtelijke bescherming heeft beroepen, dat er niet aan in de weg staat dat het doorontwikkelde model nog steeds een eigen oorspronkelijk karakter kan hebben voor zover het niet ontleend is aan werken van anderen.”[de ontwerper] heeft volgens zijn verklaring de Mishima min of meer gelijktijdig met de Qw183 ontworpen als zomerjas voor het zomerseizoen 2018. Omdat Krakatau c.s. de Mishima op de markt hebben gebracht acht het hof voldoende aannemelijk dat [de ontwerper] de ontwerper is van de Mishima en passeert het dit bezwaar van The Sting. Nu het gaat om min of meer gelijktijdige vervaardigde ontwerpen voor de zomer- respectievelijk winterperiode, de maker van beide ontwerpen dezelfde persoon is en er geen enkele indicatie is dat eventuele rechten op de Mishima aan een ander toebehoren dan Krakatau c.s., kan de Mishima niet aan Krakatau c.s. worden tegengeworpen bij de beoordeling of de Qw183 voldoet aan de werktoets. Grief 3 slaagt daarom niet. Hetgeen The Sting opmerkt in nrs. 133 e.v. van de appeldagvaarding over het ontwerpproces van de Mishima behoeft geen behandeling.
Cofemel) voor dit geschil is juist. Het arrest
Cofemelbrengt niet met zich mee dat in Nederland een andere (strengere) werktoets moet worden aangelegd dan tot dan toe gebruikelijk was. Het hof neemt dit oordeel van de voorzieningenrechter over en maakt het tot het zijne en voegt eraan toe dat het object waarin de auteursrechtelijk beschermde elementen tot uitdrukking worden gebracht, voldoende bepaald is: dat is namelijk de parka, zoals deze door een depot door Krakatau c.s. en aan de hand van foto’s en tekeningen in het dossier aan het hof is getoond. Het hof volgt The Sting niet in haar betoog dat Krakatau c.s. met haar opsomming van in de haar ogen relevante elementen het object van bescherming niet voldoende nauwkeurig zou hebben bepaald; met een duidelijke weergave van de parka is aan de eis van bepaalbaarheid voldaan en de eigen analyse van Krakatau c.s. is in dit opzicht niet leidend. De voorzieningenrechter heeft in het in 3.7 weergegeven en door het hof overgenomen citaat voldoende nauwkeurig aangegeven, waaruit het auteursrecht op de Qw183 bestaat. Grief 2, die uitgaat van een te strenge maatstaf voor de werktoets, faalt daarom.