ECLI:NL:GHARL:2020:4765

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
200.253.784
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en herstelwerkzaamheden bij defecte zitbank

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen Decor Wonen Utrecht B.V. over de levering van een defecte zitbank. [appellante] had op 14 juli 2017 een zitbank besteld voor € 2.500,-, maar bij aflevering op 14 augustus 2017 bleek er een gat in de bekleding te zitten. Decor Wonen erkende het gebrek en stelde voor de bank kosteloos in te korten. Na de inkorting op 13 september 2017 was [appellante] echter ontevreden over de kwaliteit van het herstel en ontbond haar advocaat de overeenkomst op 4 oktober 2017. De kantonrechter wees de vorderingen van [appellante] af, waarna zij in hoger beroep ging.

Het hof oordeelt dat de geleverde bank niet voldeed aan de overeenkomst, omdat het gat in de bekleding niet adequaat was hersteld. Het hof stelt vast dat Decor Wonen in verzuim was, omdat zij haar verplichtingen tot herstel niet tijdig en naar behoren was nagekomen. Op basis van artikel 7:21 lid 1 BW had [appellante] recht op herstel, en artikel 7:22 BW gaf haar de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van [appellante] toe, inclusief de terugbetaling van de koopsom en buitengerechtelijke incassokosten.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van verkopers bij consumentenkoop en de rechten van consumenten bij gebrekkige levering. Decor Wonen wordt veroordeeld tot betaling van € 2.500,- plus wettelijke rente en € 375,- aan buitengerechtelijke incassokosten, evenals de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.253.784
(zaaknummer rechtbank Midden –Nederland 6988573)
arrest van 23 juni 2020
in de zaak van
[appellante],
wonende te [A] ,
appellante,
hierna: [appellante]
advocaat: mr. A. Oass,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Decor Wonen Utrecht B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
hierna: Decor Wonen,
advocaat: mr. O. Albayrak.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 18 februari 2020 hier over. In dit arrest is een comparitie van partijen gelast, die niet heeft plaatsgevonden.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald (op 1 dossier).

2.De vaststaande feiten

2.1
[appellante] heeft op 14 juli 2017 in de winkel van Decor Wonen een order geplaatst voor een zitbank. Voor deze bank heeft zij € 2.500,- betaald. Op de orderbon was de volgende opstelling van de bank getekend:
2.2
Bij aflevering van de bank op 14 augustus 2017 bij [appellante] thuis is geconstateerd dat er een gat zat in de stoffering van de bank op één van de tweezitsgedeelten (op de tekening hierboven op het verticale deel, aangeduid met 2, zo begrijpt het hof uit de stukken en de foto’s). Decor Wonen heeft erkend dat er een gat zat in een tweezitsgedeelte.
2.3
Omdat [appellante] stelde dat de indeling van de bank zoals die is geleverd niet was zoals afgesproken in de winkel, werd tussen partijen afgesproken dat de bank kosteloos door Decor Wonen zou worden ingekort. Door deze inkorting zou het gebrek in de stoffering ook niet meer zichtbaar zijn.
2.4
Op 2 september 2017 hebben medewerkers van Decor Wonen het tussenzitgedeelte en het tweezitsgedeelte (van het verticale deel van de bank, aangeduid met 1 en 2) meegenomen. Deze onderdelen zijn op 13 september 2017 weer bezorgd bij [appellante] . Omdat zij niet tevreden was over de wijze van inkorting/herstel heeft zij deze beide onderdelen weer meegegeven aan de bezorgers.
2.5
Op 4 oktober 2017 heeft de advocaat van [appellante] de overeenkomst ontbonden. Hij heeft Decor Wonen gesommeerd de bank op te halen en het aankoopbedrag van € 2.500,- terug te betalen, vermeerderd met € 375,- aan buitengerechtelijke incassokosten. Dat is niet gebeurd.

3.De procedure bij de kantonrechter

[appellante] heeft gevorderd om voor recht te verklaren dat de overeenkomst ontbonden was en om Decor Wonen te veroordelen tot € 2.500,- vermeerderd met rente en kosten. Na een toewijzend verstekvonnis heeft de kantonrechter bij vonnis in verzet van 26 september 2018 deze vorderingen afgewezen.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1
In hoger beroep wordt de vraag voorgelegd of de door [appellante] bij Decor Wonen gekochte zitbank zo is geleverd als zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten en of herstelwerkzaamheden door Decor Wonen goed zijn uitgevoerd.
4.2
[appellante] stelt dat dit niet zo is omdat er niet alleen een gat in de bekleding van de geleverde bank zat, maar de indeling van die bank ook niet zo was zoals in de winkel afgesproken. Decor Wonen heeft voorgesteld de geleverde bank te laten inkorten. Het deel waar het gat in de bekleding zat zou worden verwijderd, waardoor de indeling meteen conform de wensen van [appellante] zou zijn. Het tussenzitgedeelte en het tweezitsgedeelte werden door medewerkers van Decor Wonen op 2 september 2017 meegenomen en op 13 september 2017 weer terugbezorgd. Toen bleek dat de herstelwerkzaamheden slordig waren uitgevoerd. [appellante] heeft de beide onderdelen weer meegegeven aan de bezorgers. Alleen het tweezitsgedeelte is vervolgens op 17 oktober 2017 (het hof gaat er vanuit dat deze datum bedoeld is, hoewel in de memorie van grieven 17 oktober 2018 wordt genoemd) weer bezorgd. Het tussenzitgedeelte heeft [appellante] tot op heden niet ontvangen. De bank heeft nu slechts anderhalve zitplaats aan de verticale kant van de bank. Bovendien zit er een grote scheur in de bekleding, het tweezitsgedeelte staat scheef en er zit speling in de armleuning.. De staat van de bank op 17 oktober 2017 blijkt uit foto’s (die zijn overgelegd als productie 8 bij de memorie van grieven). Als productie 9 zijn screenshots van correspondentie via WhatsApp overgelegd, waarin [appellante] aan een medewerker van Decor Wonen foto’s en (kennelijk) een filmfragment heeft gestuurd waaruit volgens haar de staat van de bank op 17 oktober 2017 blijkt en het feit dat de herstelwerkzaamheden nog steeds niet correct zijn uitgevoerd.
4.3
Decor Wonen heeft erkend dat de afgeleverde bank niet aan de overeenkomst beantwoordde vanwege het gat in de bekleding. Zij heeft aangeboden het gedeelte met het gat erin te vervangen en dat is ook gebeurd. Op het punt van de afmetingen beantwoordde de geleverde bank wel aan de overeenkomst; Decor Wonen stelt dat de bank is geleverd in de opstelling zoals die op de orderbon is getekend. De inkortingswerkzaamheden zijn uitgevoerd op verzoek van [appellante] . Decor Wonen betwist dat die werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Decor Wonen is bovendien niet in gebreke gesteld ter zake de inkortingswerkzaamheden.
4.4
Vast staat dat sprake is van een consumentenkoop en ook staat vast dat de bank, zoals die is afgeleverd op 14 augustus 2017, niet aan de overeenkomst beantwoordde vanwege het gat in de stoffering van de bank op het tweezitsgedeelte. Op grond van artikel
7: 21 lid 1 BW kon [appellante] als koper herstel eisen. Op grond van lid 3 van dit artikel was Decor Wonen vervolgens verplicht om dit herstel binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor [appellante] uit te voeren.
4.5
Het hof is van oordeel dat [appellante] , met name door de foto’s die als productie 8 bij memorie van grieven zijn overgelegd, in hoger beroep voldoende heeft gesteld om aan te nemen dat de herstelwerkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Op deze foto’s is in elk geval te zien dat er een grote scheur zit in de bekleding van het hoofdkussen aan de rechterzijde van de bank en ook zijn grote nieten te zien aan de zijkant van de bekleding. Decor Wonen heeft niet gereageerd op de verwijten die [appellante] haar gemaakt heeft naar aanleiding van de foto’s, behalve dan dat zij betwist dat het herstel lelijk is uitgevoerd.
4.6
De door [appellante] geschetste voorgeschiedenis (hiervoor weergegeven) is ook niet betwist door Decor Wonen. Daaruit blijkt dat [appellante] Decor Wonen op 14 augustus 2017 in staat heeft gesteld het geconstateerde gebrek te herstellen, dat de partijen daarbij hebben afgesproken dat het gat in de bekleding zou worden hersteld door middel van inkorting van de bank, dat op 13 september 2017 bleek dat dit herstel niet goed was uitgevoerd, dat Decor Wonen opnieuw gelegenheid kreeg het herstel goed uit te voeren, maar dat dit op 17 oktober 2017 nog steeds niet was gebeurd. Uit de overgelegde mail- en WhatsApp-berichten blijkt dat [appellante] ook steeds op/na iedere genoemde datum aan Decor Wonen heeft meegedeeld dat het gebrek niet hersteld was en dat de herstelwerkzaamheden niet goed waren uitgevoerd. Ook op 17 oktober 2017 is dit nog meegedeeld; Decor Wonen heeft dat niet betwist. Decor Wonen was dus in verzuim, in ieder geval na de sommatie op 4 oktober 2017.
4.7
Daarbij kan in het midden blijven of de afmetingen van de geleverde bank waren zoals in de winkel afgesproken en of de inkorting is uitgevoerd conform de instructies van [appellante] . Afgezien daarvan stelt het hof vast dat Decor Wonen haar verplichting als verkoper tot herstel niet op een goede manier, niet binnen een redelijke termijn en niet zonder ernstige overlast voor [appellante] heeft uitgevoerd (en daarmee in strijd met artikel 7: 21 lid 3 BW).
4.8
Dit betekent dat [appellante] de bevoegdheid had (op grond van artikel
7: 22 lid 1 en 2 BW) om de overeenkomst te ontbinden en dat Decor Wonen verplicht is de koopsom van € 2.500,- terug te betalen, vermeerderd met de onweersproken wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 oktober 2017.
4.9
De door [appellante] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen. Anders dan [appellante] in hoger beroep aanvoert, is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing (en niet het Rapport Voorwerk-II), nu het verzuim van Decor Wonen is ingetreden na 1 juli 2012. Dat leidt tot de (gelet op de hoofdsom) maximale vergoeding van € 375,-.

5.De slotsom

5.1
Het hoger beroep slaagt. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van [appellante] zullen worden toegewezen zoals hiervoor overwogen.
5.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Decor Wonen in de kosten van beide instanties veroordelen.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 98,01
- griffierecht
€ 79,-
totaal verschotten € 177,01
- salaris advocaat € 350,- (2 punten x kantontarief ad € 175,-- per punt).
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 103,81
- griffierecht
€ 324,-
totaal verschotten € 427,81
- salaris advocaat € 759,- (1 punt x appeltarief I).
5.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
6.1
vernietigt het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) van 26 september 2018 en doet opnieuw recht:
6.2
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden;
6.3
veroordeelt Decor Wonen om aan [appellante] € 2.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.4
veroordeelt Decor Wonen om aan [appellante] € 375,- te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.5
veroordeelt Decor Wonen in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [appellante] wat betreft de procedure bij de kantonrechter vastgesteld op € 177,01 voor verschotten en op € 350,-- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 427,81 voor verschotten en op € 759,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
6.6
veroordeelt Decor Wonen in de nakosten, begroot op € 157,- met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval Decor Wonen niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
6.7
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.G. ter Veer, S.M. Evers en D.M.I. De Waele en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2020.