Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Ethisch besluitvormingskader
Samengevat neemt Xerox het u zeer kwalijk dat:
4.De beoordeling van het hoger beroep
Medewerkers mogen niet betrokken zijn bij activiteiten … die leiden tot (de schijn van) tegenstrijdige belangen met de activiteiten van Xerox”. En (p.2:) “
het is medewerkers niet toegestaan om met concurrenten van X informatie uit te wisselen die betrekking heeft op prijzen, kosten of andere concurrentieaspecten”. En op p. 3: “
Medewerkers mogen geen informatie en handelsgeheimen die het eigendom zijn van Xerox gebruiken of openbaar maken, behalve voor zover vereist door X om zaken te doen namens het bedrijf”. Q-Products is geen partner van Xerox (geworden) en ook geen klant, in de zin van (eind)gebruiker van Xerox-apparatuur, maar een tussenhandelaar, met wie Xerox geen (contractuele) relatie had. De omstandigheid dat, Q-Products (een deel van) de door haar ingekochte apparatuur van een erkende Xerox-dealer betrok en/of doorverkocht aan erkende Xerox-dealers, indien al juist, maakt dat niet anders. [appellant] was van deze bijzondere positie van Q-Products ook op de hoogte, zo blijkt uit het feit dat hij tijdens de zitting heeft verklaard dat hij door zijn handelingen wilde voorkomen dat Q-Products tussen wal en schip zou komen te vallen. In deze omstandigheden oordeelt het hof dat [appellant] zich had moeten beseffen dat hij niet zonder toestemming van zijn leidinggevende diensten kon verlenen aan Q-Products op de wijze zoals hij heeft gedaan, ook als hij zou worden gevolgd in zijn stelling dat de serviceverlening geheel te goeder trouw is gebeurd. [appellant] was een zeer ervaren medewerker van Xerox en bij hem had tenminste de twijfel moeten rijzen of hij wel op deze wijze (in zijn woorden) service kon verlenen aan een onderneming met wie Xerox geen (potentiële) rechtstreekse contractuele relatie had (zie ook de gedragscode (3.3) onder 5: vraag het bij twijfel na!). Dit geldt temeer nu het gaat om handelingen die gedurende een periode vijf jaren regelmatig zijn verricht. Weliswaar zal een enkele handeling [appellant] weinig tijd hebben gekost, zoals hij stelt, maar al die handelingen bij elkaar op geteld, gedurende een periode vijf jaar, kunnen niet meer als een klus van geringe omvang gezien worden.
pincode betreft, waarmee de gevoeligheid en de vertrouwelijkheid van de code wordt benadrukt. Deze algemene stellingen zijn door Xerox niet onderbouwd. Zij verwijst naar een ‘Manual Process & Exception Business Scenario Handbook’, overgelegd bij verweerschrift in hoger beroep, maar geeft niet aan welke passages daaruit haar stellingen nader concretiseren of onderbouwen. Ter zitting heeft Xerox op vragen van het hof toegelicht dat er twee soorten pincodes bestaan om een apparaat mee in te stellen, te weten een pincode voor de situatie waarin de eindgebruiker geen servicecontract afsluit met Xerox en verbruiksmaterialen los koopt (Sold Supplies) en een pincode voor de situatie waarin de eindgebruiker kiest voor all-in service, waarbij de verbruiksmaterialen niet los worden betaald, maar betaald wordt naar het verbruik (Metered position). Op het moment dat de klant een apparaat met ‘Sold Supplies’ heeft en de verbruiksmaterialen gewoon in de markt wil kopen, dan vraagt deze de pincode aan de partner van Xerox en de partner vraagt deze met behulp van het autorisatieformulier op bij Xerox voor het betreffende serienummer van de machine. De partner stuurt de van Xerox verkregen pincode dan per mail door aan die klant. Het hof begrijpt uit deze toelichting dat de stelling van [appellant] , die inhoudt dat de pincode uiteindelijk bedoeld is voor de eindgebruiker van het apparaat, juist is. Xerox heeft ook niet voldoende betwist dat Q-Products de pincodes ook op andere wijze dan via [appellant] had kunnen verkrijgen, zodat haar stelling dat de apparaten zonder de door [appellant] verstrekte pincodes onverkoopbaar en dus waardeloos waren in zoverre niet opgaat. Daarbij komt dat zij (kennelijk) niet toeziet op de naleving van de door haar gestelde procedure tot het verstrekken van de pincodes. [appellant] heeft immers, zo staat vast, bij zijn collega [F] intern navraag gedaan hoe deze procedure werkt, hij heeft het autorisatieformulier gekregen, dat hij vervolgens heeft ingevuld. Hij heeft ten onrechte, zo stelt Xerox, bij het vakje “Partner” de naam van Xerox (in plaats van Q-Products) ingevuld. [appellant] stelt dat hij, omdat hij zelf de pincode aanvroeg, ervan uitging dat daar Xerox moest staan. Daarnaast is het formulier niet van een handtekening van de ‘Back Office Team Lead’ voorzien, die nodig was voor het verstrekken van de pincode. Op dit onvolledig ingevulde formulier heeft [appellant] een pincode gekregen, tot meer dan 100 keer toe. [appellant] stelt dat hij er daarom vanuit ging dat het aanvragen van de pincodes op deze wijze kon en Xerox heeft, zoals hiervoor is overwogen, naar het oordeel van het hof onvoldoende concreet gesteld waarom ( [appellant] wist of moest weten dat) dat desondanks niet mocht. Xerox heeft ook geen bewijsaanbod gedaan op dit punt.
dit was toch 100euro?” en stelt dat een product een bepaalde prijs had, terwijl die in werkelijkheid veel hoger lag. Xerox heeft tegenover de ontkenning van [appellant] niet toegelicht om welk artikel het ging en welke prijs daarvoor gold, zodat het hof hierover niet kan oordelen.
als collega’s” en, onder verwijzing naar een link van ConsuWijzer vermeld dat Xerox een wettelijke verplichting heeft om deugdelijke apparatuur te leveren en dat de consument recht heeft op garantie. Hoewel het hof, anders dan Xerox, deze e-mail niet ziet als het onder druk zetten van een collega, geldt ook hiervoor dat [appellant] zich op een terrein bevond dat niet tot zijn eigen werkterrein hoorde en dat hij zich niet in deze kwestie ten behoeve van Q-Products had mogen mengen.
Sorry voor mij slechte bereikbaarheid. Momenteel is het een beetje druk. O.a. tender van de Politie voor heel Nederland”). Het hof oordeelt dat [appellant] door het enkele noemen van deze aanbesteding in de context waarin hij dat heeft gedaan het geheimhoudingsbeding niet heeft overtreden. Andere feiten of omstandigheden heeft Xerox niet aangevoerd. Dit betekent dat [appellant] ten onrechte is veroordeeld tot betaling van de contractuele boete van € 10.000,-.