ECLI:NL:GHARL:2020:4724

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
200.271.129
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en verzoek tot transitievergoeding en billijke vergoeding afgewezen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn verzoek om toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding werd afgewezen. [appellant] was sinds 2008 in dienst bij Xerox Nederland N.V. en werd op 13 mei 2019 op staande voet ontslagen. Het ontslag was gebaseerd op meerdere verwijten, waaronder het verstrekken van pincodes aan een niet-partner van Xerox, Q-Products, en het schenden van de geheimhoudingsclausule in zijn arbeidsovereenkomst. Het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. Het hof bevestigt dat [appellant] gedurende een lange periode zonder toestemming van zijn leidinggevende diensten heeft verleend aan Q-Products, wat in strijd was met de Business Ethics-regels van Xerox. Het hof wijst de verzoeken van [appellant] tot toekenning van een billijke vergoeding en transitievergoeding af, maar vernietigt de toewijzing van een boete wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding, omdat Xerox niet voldoende heeft onderbouwd dat de verstrekte pincodes vertrouwelijke informatie waren. De kosten van de procedure in hoger beroep worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.271.129
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 7925444 en 7902927)
beschikking van 22 juni 2020
in de zaak van:
[appellant]
wonende te [A] ,
appellant in het hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoeker in zaaknummer 7925444 en verweerder in het tegenverzoek, tevens verweerder in zaaknummer 7902927,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. J.J. Blanken,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Xerox Nederland N.V.,
gevestigd te Breukelen,
geïntimeerde in het hoger beroep,
in eerste aanleg: verweerster in zaaknummer 7925444 en verzoekster in het tegenverzoek, tevens verzoekster in zaaknummer 7902927,
hierna: Xerox,
advocaat: mr. V. Liemburg.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van
20 september 2019 van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- het verzoekschrift in hoger beroep, ter griffie ontvangen 19 december 2019;
- het verweerschrift in hoger beroep;
- de bij faxbrief van 12 mei 2020 van [appellant] ontvangen producties 20 tot en met 32;
- de pleitnotities van partijen, op verzoek van het hof voorafgaand aan de mondelinge behandeling ontvangen;
- de op 20 mei 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarbij partijen per Skype-verbinding vanuit de zittingszaal door het hof zijn gehoord.
2.2
Vervolgens heeft het hof uitspraak bepaald op 1 juli 2020 of zoveel eerder als mogelijk is.
2.3
[appellant] verzoekt, verkort weergegeven, dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad
Xerox primair zal veroordelen aan [appellant] te betalen een transitievergoeding groot
€ 28.302,42 bruto, een billijke vergoeding groot € 53.862,- bruto, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, een vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn van € 31.419,36 bruto, en tot uitbetaling van vakantietoeslag en vakantiedagen. Het subsidiaire verzoek is gelijkluidend, maar zonder de billijke vergoeding en de vergoeding voor de onregelmatige opzegging. [appellant] verzoekt zowel primair als subsidiair om toewijzing van de wettelijke rente over alle genoemde bedragen en dat het hof Xerox zal veroordelen in de werkelijke kosten van de procedure.
2.4
Xerox heeft verweer gevoerd en het hof verzocht de verzoeken van [appellant] af te wijzen, onder zijn veroordeling in de kosten van de procedure in beide instanties.

3.De feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1
Xerox is een wereldwijd opererend bedrijf dat diensten en producten aanbiedt op het
gebied van beheer en reproductie van documenten, waaronder printers.
3.2
[appellant] , geboren [in] 1969, is sinds 8 september 2008 voor onbepaalde tijd in
dienst van Xerox, laatstelijk als MPS & WFA Sales Specialist (op de afdeling Large
Enterprises) tegen een salaris van € 5.614,- bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en
emolumenten (waaronder een variabele beloning). Voorafgaande aan dit dienstverband heeft [appellant] met een tussenpauze van zo’n 1 ½ jaar vanaf 2003 bij Xerox gewerkt.
In de arbeidsovereenkomst is onder meer opgenomen:
Relatie met derden
Geheimhoudingsclausule
De werknemer verplicht zich zowel gedurende als na afloop van het dienstverband tot geheimhouding omtrent alle aangelegenheden van de werkgever of aan haar gelieerde ondernemingen, waarvan het vertrouwelijk karakter hem/haar bekend is of voor de handliggend is.
Bij overtreding van dit verbod is de werknemer aan de werkgever verschuldigd een dadelijk opeisbare boete van € 10.000,00, onverminderd de bevoegdheid van de werkgever een vergoeding te vorderen voor geleden schade, gederfde inkomsten en winst.
Nevenactiviteiten
De werknemer verbindt zich gedurende het dienstverband voor geen andere werkgever of opdrachtgever werkzaam te zijn, betaald noch onbetaald, direct noch indirect, en zich te zullen onthouden van het doen van zaken voor eigen rekening.
Uitzonderingen hierop zijn slechts mogelijk indien en voor zolang de werkgever hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven."
3.3
Binnen Xerox gelden Business Ethics-regels, die onder meer zijn vastgelegd in de “Zakelijke gedragscode: handelen volgens onze kernwaarden” (hierna: de gedragscode). Xerox stelt haar beleid over bedrijfsethiek elk jaar opnieuw vast met behulp van een Policy Letter en medewerkers van Xerox hebben jaarlijks een verplichte cursus over dit onderwerp. De gedragscode houdt onder meer het volgende in:

Ethisch besluitvormingskader
Aan de hand van de volgende criteria kunt u beoordelen of een bepaalde handelwijze of activiteit toelaatbaar is:
1.Bedrijfsbeleid.Voldoet de actie aan de beleidsregels van Xerox en de geldende wetgeving?
2.Kernwaarden.Sluit het aan bij onze kernwaarden?
3.Gezond verstand.In de regel moet u zich bij het beoordelen of een handeling of activiteit passend is laten leiden door gezond verstand en gezond zakelijk inzicht.
4.Publieke opinie.Vraag uzelf af wat anderen ervan zouden vinden: als u uw handelingen niet zou willen terugvinden op de voorpagina van uw lokale krant, laat deze dan achterwege.
5.Vraag bij twijfel na!Uw manager, Human Resources, het Ethics Office en de Helpline staan voor u klaar om u te adviseren omtrent de juiste manier van handelen. Zie het gedeelte aanvullende informatiebronnen voor meer informatie. (…)
Verwachtingen op het gebied van naleving
We hebben elk onze eigen individuele verantwoordelijkheid om bij de uitoefening van onze werkzaamheden de hoogst mogelijke ethische normen na te leven. Deze code schetst onze verwachtingen ten aanzien van ons handelen. Wanneer u niet overeenkomstig onze kernwaarden en nalevingsnormen handelt, kan dit tot disciplinaire maatregelen leiden, waaronder beëindiging van het dienstverband in geval van een zeer ernstige overtreding.
3.4
[appellant] heeft in april 2018 intern gesolliciteerd naar de functie van Service Delivery Manager. [appellant] heeft op 22 juni 2018 over de handelwijze van zijn leidinggevende, [B] , ten aanzien van deze sollicitatie een interne klacht ingediend wegens intimidatie. Op 10 juli 2018 heeft [C] , de HR Director NSC Europe, over deze klacht een e-mail geschreven aan [appellant] . Vervolgens is vanaf 23 augustus 2018 een mediationtraject opgestart tussen [appellant] en [B] . Tijdens het tweede mediationgesprek eind augustus 2018 heeft [B] medegedeeld dat [appellant] een ‘personal improvement plan’ zou moeten doorlopen in de periode van 1 oktober 2018 tot 1 april 2019 vanwege onvoldoende functioneren, met name vanwege zijn houding en gedrag.
3.5
Op 5 maart 2019 heeft [appellant] per e-mail van [D] (HR manager) een formele waarschuwing ontvangen van Xerox, omdat hij (onder meer) zonder toestemming en
medeweten van zijn manager ongeveer iedere drie maanden een overleg had met een partner
van Xerox (Nuance), terwijl het hem duidelijk was dat dit contact niet was toegestaan. [appellant] is het met deze waarschuwing en de daaraan ten grondslag liggende feiten niet eens en heeft daarop uitgebreid inhoudelijk gereageerd bij e-mail van 6 maart 2019.
3.6
Op 10 april 2019 en eveneens schriftelijk bevestigd (door [D] ) heeft Xerox aan [appellant] medegedeeld dat het verbetertraject niet heeft geleid tot de noodzakelijke verbetering in zijn functioneren en dat Xerox de arbeidsovereenkomst met hem wenste te beëindigen vanwege onvoldoende functioneren. Een andere passende functie was volgens Xerox niet beschikbaar, terwijl herplaatsing ook niet in de rede lag omdat zij het vertrouwen in het voorzetten van de arbeidsrelatie had verloren. [appellant] is per dezelfde dag vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden, hem is de toegang tot kantoor en netwerk ontzegd en hij is verzocht alle bedrijfseigendommen in te leveren, waaronder zijn laptop. [appellant] had daarbij toestemming de privédocumenten van de laptop te verwijderen, maar heeft vervolgens alle documenten verwijderd. Xerox heeft tevens een voorstel tot beëindiging met wederzijds goedvinden, althans een vaststellingsovereenkomst, gedaan. [appellant] is daarmee niet akkoord gegaan en zijn gemachtigde heeft een tegenvoorstel gedaan op 19 april 2019. Vervolgens is [appellant] op 25 april 2019 uitgenodigd voor een gesprek, dat vanwege vakantie van de toenmalig gemachtigde van [appellant] (mr. R. van der Stege), heeft plaatsgevonden op 6 mei 2019. In dit gesprek heeft Xerox aan [appellant] een aantal vragen gesteld, welke [appellant] heeft beantwoord en welke vragen vervolgens schriftelijk per e-mail van 7 mei 2019 (door de gemachtigde van Xerox, mr. Liemburg) zijn herhaald. Bij brief van 9 mei 2019 heeft
mr. Van der Stege namens [appellant] de vragen schriftelijk beantwoord.
3.7
Bij brief van 13 mei 2019 heeft Xerox [appellant] op staande voet ontslagen. In de brief staat onder meer vermeld:
‘‘
Samengevat neemt Xerox het u zeer kwalijk dat:
• u in strijd hebt gehandeld met de binnen Xerox geldende Business Ethics regels;
• u een privé contact, niet zijnde een partner en/of klant van Xerox, op structurele wijze (over een periode van circa 5 jaar) hebt geholpen in haar bedrijfsvoering, notabene zonder dat daar een contractuele afspraak tussen Xerox en Q-Products aan ten grondslag lag;
• uw manager hier niet van op de hoogte was en u (bij het eerste contact met Q-Products) Xerox bovendien niet om toestemming hebt gevraagd om deze diensten aan te bieden aan Q-Products, terwijl dit wel van u verwacht had mogen worden op basis van goed werknemerschap en/of het verbod op nevenwerkzaamheden en/of de door u getekende geheimhoudingsverklaring zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst en/of de bij u bekende regels inzake Business Ethics;
• u, zelfs nadat Q-Products geen formele partner van Xerox is geworden in 2014, bent doorgegaan met het faciliteren van de bedrijfsvoering van Q-Products;
• u op oneigenlijke wijze gebruik hebt gemaakt van interne autorisatieformulieren door deze op onjuiste wijze in te vullen ten behoeve van een niet Xerox partner;
• u Q-Products advies gaf over de door haar te hanteren prijzen bij de verkoop van producten door het verstrekken van een listprijs;
• u prijzen voor onderdelen aan Q-Products aanbood en de verkoop van die onderdelen regelde, onder de werkelijke verkoopprijs en zonder dat u daartoe bevoegd was;
• u een collega onder druk hebt gezet om op oneigenlijke wijze een garantie te regelen op een machine van Xerox, die geen garantie had;
• u tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen hebt afgelegd, o.a. over het inleveren van uw laptop, uw relatie met Q-Products en de vraag wat Q-Products met de machines die zij opkocht deed;
• uw handelen ertoe heeft geleid dat producten van Xerox op de markt komen zonder dat Xerox daar verder enig zicht op heeft en/of daar contractuele afspraken aan ten grondslag liggen, met alle mogelijke gevolgen voor Xerox van dien (o.a. imagoschade);
• u uw gedragingen niet betreurt, noch spijt betuigd hebt.
Deze gedragingen vormen elk op zich, maar ook in onderling verband bezien, een dringende reden in de zin van artikel 7:677 juncto 7:678 BW. Ook als Xerox rekening houdt met uw persoonlijke omstandigheden kan zij niet anders concluderen dan dat zij door uw onacceptabele gedragingen elk vertrouwen in u verloren heeft en dat zij om die reden de arbeidsovereenkomst met u per direct opzegt.
Nu u een dringende reden hebt gegeven om het dienstverband met u per direct op te zeggen, bent u tegenover Xerox schadeplichtig geworden. Xerox behoudt zich het recht voor om deze (gefixeerde) schade op u te verhalen, c.q. deze schade te verrekenen in het kader van de eindafrekening.
Xerox stelt u tevens aansprakelijk voor de door haar geleden en nog te lijden schade ten gevolge van uw handelen.
3.8
Op woensdag 19 juni 2019 heeft mr. Liemburg mr. Van der Stege (onder verwijzing
naar een eerder telefoongesprek) per e-mail de eindafrekening van het dienstverband van [appellant] toegestuurd, met daarin opgenomen de gefixeerde schadevergoeding die [appellant] volgens Xerox verschuldigd is. Dat was een bedrag van € 8.451,91, na verrekening met nog aan [appellant] uit te betalen bedragen.
3.9
[appellant] heeft vanaf 12 augustus 2019 een nieuwe baan.

4.De beoordeling van het hoger beroep

inleiding
4.1
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking overwogen dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven en dat sprake is van een dringende reden, hierin bestaande dat [appellant] gedurende de periode maart 2014 tot 27 maart 2019 op structurele wijze pincodes heeft verstrekt aan een privé-contact, [E] van Q-Products, terwijl hem dat niet was toegestaan en hij daartoe niet bevoegd was en daarmee heeft gehandeld in strijd met de Business Ethics-regels van Xerox en het geheimhoudings- en nevenwerkzaamhedenbeding in zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet van 13 mei 2019 rechtsgeldig geoordeeld en de verzoeken van [appellant] (onder meer tot toekenning van een billijke vergoeding, transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding) afgewezen. De verzoeken van Xerox tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding en betaling van een boete zijn toegewezen en [appellant] is veroordeeld in de proceskosten. [appellant] is het met de overwegingen en beslissingen van de kantonrechter niet eens. Het hof zal de bezwaren van [appellant] , zoals verwoord in de grieven in het beroepschrift, hierna behandelen. De bezwaren tegen de feitenvaststelling in grief I hoeven daarbij niet apart behandeld te worden, nu het hof onder 3 de feiten zelf heeft vastgesteld en daarbij rekening heeft gehouden met die bezwaren. Ook het bezwaar van [appellant] van schending van het beginsel van hoor en wederhoor door de kantonrechter (grief II) kan buiten beschouwing blijven, omdat [appellant] in de procedure in hoger beroep gelegenheid heeft gehad om zijn standpunten over de door Xerox voor de zitting bij de kantonrechter overgelegde stukken nader uiteen te zetten en dat ook heeft gedaan.
ontslag op staande voet
onverwijldheid
4.2
[appellant] stelt allereerst dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat het niet onverwijld is gegeven. Het hof verwerpt dit bezwaar en onderschrijft het oordeel van de kantonrechter op dit punt. Het gaat erom dat de werkgever na het ontdekken van de feiten die mogelijk een dringende reden opleveren met de nodige voortvarendheid handelt. [appellant] heeft op 10 april 2019 zijn laptop ingeleverd en Xerox stelt dat zij daarna (toevallig) op gegevens stuitte betreffende [appellant] contacten met Q-Products, die zij nader heeft onderzocht. Vervolgens heeft zij op 25 april 2019 [appellant] uitgenodigd voor een gesprek, dat (op verzoek van de advocaat van [appellant] wegens vakantie zijnerzijds) is gepland op 6 mei 2019. De termijn van onderzoek van circa 14 dagen acht het hof, mede gelet op de lange periode waarop het onderzoek zag (vanaf 2013) en het grote aantal van de te onderzoeken e-mails, niet te lang. Dat in de tussentijd nog schikkingsonderhandelingen liepen doet daaraan niet af. Ook de omstandigheid dat sommige collega’s van [appellant] op de hoogte waren van zijn contacten met Q-Products maakt niet dat Xerox als organisatie van de gedragingen die zij aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd eerder kennis heeft genomen of heeft moeten kunnen nemen.
dringende reden
4.3
[appellant] stelt daarnaast dat van een dringende reden geen sprake is. Het hof oordeelt dat [appellant] verkeerd heeft gehandeld door zonder medeweten en toestemming van zijn leidinggevende gedurende een periode van ongeveer vijf jaar diensten te verlenen aan
Q-Products, welke niet tot zijn werkterrein behoorden. Hij heeft daarmee de bedrijfsvoering van Q-Products, die naar [appellant] wist of kon weten, geen partner of klant van zijn werkgever Xerox was, gefaciliteerd. Deze handelwijze levert, mede gelet op de bij Xerox geldende en intensief gehandhaafde gedragscode en de overige omstandigheden van het geval, een dringende reden op. Het hof licht dit oordeel hierna toe.
4.4
Xerox legt aan het ontslag als dringende reden ten grondslag de gedragingen, zoals verwoord in de brief van 13 mei 2019 en samengevat op p. 4 van die brief. In de brief is vermeld dat de daarin genoemde gedragingen van [appellant] elk op zich, maar ook in onderling verband bezien, een dringende reden vormen om de arbeidsovereenkomst per direct op te zeggen. De kern van de opgesomde verwijten houdt in dat [appellant] , zonder dat hij zijn manager daarvan op de hoogte heeft gebracht en zonder dat daaraan een contractuele afspraak met Xerox ten grondslag lag, op ontoelaatbare wijze een privé-contact, Q-Products (niet zijnde een partner en/of klant van Xerox) op structurele wijze over een periode van circa vijf jaar heeft gefaciliteerd in de bedrijfsvoering en dat hij daarmee is doorgegaan nadat Q-Products geen officiële partner van Xerox is geworden (bullits 2, 3 en 4). Het betreft handelingen die volgens Xerox in strijd komen met de geldende Business Ethics regels (bullit 1) en het verbod op nevenwerkzaamheden en/of geheimhoudingsverklaring (bullit 3), die ertoe geleid hebben dat producten van Xerox op de markt komen zonder dat zij daar enig zicht op heeft en/of daar contractuele afspraken aan ten grondslag liggen (bullit 10). De gedragingen die [appellant] worden verweten betreffen het:
( i) op oneigenlijke wijze gebruik maken van interne autorisatieformulieren (bullit 5);
(ii) geven van advies over door Q-Products te hanteren prijzen bij de verkoop van producten door het verstrekken van een listprijs (bullit 6);
(iii) het onbevoegd aanbieden van prijzen voor onderdelen en het regelen van de verkoop van die onderdelen onder de werkelijke verkoopprijs (bullit 7);
(iv) het onder druk zetten van een collega om op oneigenlijke wijze een garantie te verlenen op een machine van Xerox die geen garantie had (bullit 8);
( v) het afleggen van tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen (bullit 9);
(vi) het niet betreuren van zijn gedragingen of spijt betuigen (bullit 11).
[appellant] betwist dat sprake is van een dringende reden. Hij stelt dat hij met de hem verweten handelingen, die hem heel weinig tijd kostten, te goeder trouw service wilde verlenen aan
Q-Products. Hij heeft intern nagevraagd hoe hij aan de pincodes kon komen, heeft die aangevraagd en de pincodes zijn daarop (steeds weer) verstrekt. Omdat de pincodes uiteindelijk bestemd zijn voor de klant/eindgebruiker van de apparaten en Q-Products daaraan ook op andere wijze had kunnen komen, was het hem niet duidelijk dat dit niet zou zijn toegestaan. Volgens [appellant] had Xerox ook baat bij deze dienstverlening aan Q-Products, die de apparaten van een erkende Xerox-dealer betrok, omdat er daardoor meer Xerox-apparaten (terug) in de markt kwamen, waardoor Xerox losse onderdelen en verbruiksartikelen kon verkopen.
algemene beoordeling van de dienstverlening aan Q-Products
4.5
Het hof stelt het volgende voorop. [appellant] heeft de directeur/eigenaar van Q-Products, [E] , in 2013 tijdens een vakantie ontmoet. Q-Products handelt in Xerox-apparatuur (vooral printers): zij koopt de apparaten veelal in het buitenland op en verkoopt deze aan dealers of eindgebruikers. In 2014 heeft [appellant] Q-Products/ [E] geïntroduceerd binnen Xerox en een partnership voorgesteld. Deze introductie heeft er niet toe geleid dat Q-Products partner van Xerox is geworden, omdat, kort gezegd, Q-Products onvoldoende continuïteit bood. Vaststaat dat [appellant] daarna, vanaf maart 2014 tot maart 2019, veelvuldig (111 keer) pincodes heeft verstrekt aan Q-Products voor door laatstgenoemde verhandelde apparaten en dat hij (enkele) andere diensten heeft verricht. [appellant] heeft, zo staat eveneens vast, die pincodes aangevraagd met behulp van autorisatieformulieren (Partner Sold Consumables Variant Manual 6 DigitPIN Creation Authorisation Form), die hij had gevraagd aan en gekregen van zijn collega [F] van de afdeling Marketing en Indirect. [appellant] werkte op de afdeling Large Enterprise en het (aan)leveren van pincodes (of andere diensten) aan Q-Products behoorde niet tot zijn reguliere werkterrein. Dat enkele van de contacten tussen [appellant] en Q-Products gingen over de verkoop van tweedehands printers van klanten van de afdeling Large Enterprise, respectievelijk van [appellant] (zoals KPN en het AMC) doet daaraan niet af. De verwijten van Xerox hebben immers geen betrekking op die contacten, maar zien op het verstrekken van pincodes aan en het faciliteren van de bedrijfsvoering van Q-Products. Daarnaast geldt dat Xerox een zeer uitgebreide gedragscode heeft en ook actief en strikt beleid voert ten aanzien van de handhaving daarvan (zie 3.3). [appellant] heeft jaarlijks, en ook nog in 2019, deelgenomen aan de cursussen over bedrijfsethiek. In de Policy Letter no. 2 van 1 januari 2019 staat nogmaals herhaald dat Xerox van haar medewerkers verwacht dat zij voortdurend hoge normen voor ethisch gedrag handhaven. Meer concreet wordt daarin onder meer vermeld (p. 1:) “
Medewerkers mogen niet betrokken zijn bij activiteiten … die leiden tot (de schijn van) tegenstrijdige belangen met de activiteiten van Xerox”. En (p.2:) “
het is medewerkers niet toegestaan om met concurrenten van X informatie uit te wisselen die betrekking heeft op prijzen, kosten of andere concurrentieaspecten”. En op p. 3: “
Medewerkers mogen geen informatie en handelsgeheimen die het eigendom zijn van Xerox gebruiken of openbaar maken, behalve voor zover vereist door X om zaken te doen namens het bedrijf”. Q-Products is geen partner van Xerox (geworden) en ook geen klant, in de zin van (eind)gebruiker van Xerox-apparatuur, maar een tussenhandelaar, met wie Xerox geen (contractuele) relatie had. De omstandigheid dat, Q-Products (een deel van) de door haar ingekochte apparatuur van een erkende Xerox-dealer betrok en/of doorverkocht aan erkende Xerox-dealers, indien al juist, maakt dat niet anders. [appellant] was van deze bijzondere positie van Q-Products ook op de hoogte, zo blijkt uit het feit dat hij tijdens de zitting heeft verklaard dat hij door zijn handelingen wilde voorkomen dat Q-Products tussen wal en schip zou komen te vallen. In deze omstandigheden oordeelt het hof dat [appellant] zich had moeten beseffen dat hij niet zonder toestemming van zijn leidinggevende diensten kon verlenen aan Q-Products op de wijze zoals hij heeft gedaan, ook als hij zou worden gevolgd in zijn stelling dat de serviceverlening geheel te goeder trouw is gebeurd. [appellant] was een zeer ervaren medewerker van Xerox en bij hem had tenminste de twijfel moeten rijzen of hij wel op deze wijze (in zijn woorden) service kon verlenen aan een onderneming met wie Xerox geen (potentiële) rechtstreekse contractuele relatie had (zie ook de gedragscode (3.3) onder 5: vraag het bij twijfel na!). Dit geldt temeer nu het gaat om handelingen die gedurende een periode vijf jaren regelmatig zijn verricht. Weliswaar zal een enkele handeling [appellant] weinig tijd hebben gekost, zoals hij stelt, maar al die handelingen bij elkaar op geteld, gedurende een periode vijf jaar, kunnen niet meer als een klus van geringe omvang gezien worden.
4.6
Het hof zal vervolgens de (ernst van de) aan [appellant] in de ontslagbrief verweten gedragingen bespreken, waarbij het verwijt onder (i) in de beschikking van de kantonrechter en in het partijdebat in de procedure het meeste aandacht heeft gekregen. Voor alle gedragingen geldt de algemene beschouwing hiervoor onder 4.5 over de dienstverlening aan Q-Products. Daarnaast overweegt het hof als volgt.
(i) autorisatieformulieren/pincodes
4.7
Xerox verwijt [appellant] in dit verband dat hij (onbevoegd) pincodes heeft verstrekt aan Q-Products, die geen partner van Xerox is, en dat hij de autorisatieformulieren om die pincodes te verkrijgen onjuist heeft ingevuld. Vooropgesteld wordt dat [appellant] zich van het verstrekken van pincodes aan Q-Products had moeten onthouden: het was niet zijn werk om pincodes op te vragen en te verstrekken aan een niet rechtstreeks aan Xerox gelieerde partij. Een andere vraag is of, zoals Xerox stelt, de pincodes tot (geheime) vertrouwelijke bedrijfsinformatie behoort. [appellant] stelt dat de pincodes geen ‘bedrijfseigen’ informatie zijn: deze pincodes zijn voor elk apparaat uniek en komen uiteindelijk terecht bij de eindgebruiker (zonder servicecontract). Xerox stelt daar tegenover dat pincodes niet aan niet aan Xerox gelieerde partijen worden verstrekt en dat het een
pincode betreft, waarmee de gevoeligheid en de vertrouwelijkheid van de code wordt benadrukt. Deze algemene stellingen zijn door Xerox niet onderbouwd. Zij verwijst naar een ‘Manual Process & Exception Business Scenario Handbook’, overgelegd bij verweerschrift in hoger beroep, maar geeft niet aan welke passages daaruit haar stellingen nader concretiseren of onderbouwen. Ter zitting heeft Xerox op vragen van het hof toegelicht dat er twee soorten pincodes bestaan om een apparaat mee in te stellen, te weten een pincode voor de situatie waarin de eindgebruiker geen servicecontract afsluit met Xerox en verbruiksmaterialen los koopt (Sold Supplies) en een pincode voor de situatie waarin de eindgebruiker kiest voor all-in service, waarbij de verbruiksmaterialen niet los worden betaald, maar betaald wordt naar het verbruik (Metered position). Op het moment dat de klant een apparaat met ‘Sold Supplies’ heeft en de verbruiksmaterialen gewoon in de markt wil kopen, dan vraagt deze de pincode aan de partner van Xerox en de partner vraagt deze met behulp van het autorisatieformulier op bij Xerox voor het betreffende serienummer van de machine. De partner stuurt de van Xerox verkregen pincode dan per mail door aan die klant. Het hof begrijpt uit deze toelichting dat de stelling van [appellant] , die inhoudt dat de pincode uiteindelijk bedoeld is voor de eindgebruiker van het apparaat, juist is. Xerox heeft ook niet voldoende betwist dat Q-Products de pincodes ook op andere wijze dan via [appellant] had kunnen verkrijgen, zodat haar stelling dat de apparaten zonder de door [appellant] verstrekte pincodes onverkoopbaar en dus waardeloos waren in zoverre niet opgaat. Daarbij komt dat zij (kennelijk) niet toeziet op de naleving van de door haar gestelde procedure tot het verstrekken van de pincodes. [appellant] heeft immers, zo staat vast, bij zijn collega [F] intern navraag gedaan hoe deze procedure werkt, hij heeft het autorisatieformulier gekregen, dat hij vervolgens heeft ingevuld. Hij heeft ten onrechte, zo stelt Xerox, bij het vakje “Partner” de naam van Xerox (in plaats van Q-Products) ingevuld. [appellant] stelt dat hij, omdat hij zelf de pincode aanvroeg, ervan uitging dat daar Xerox moest staan. Daarnaast is het formulier niet van een handtekening van de ‘Back Office Team Lead’ voorzien, die nodig was voor het verstrekken van de pincode. Op dit onvolledig ingevulde formulier heeft [appellant] een pincode gekregen, tot meer dan 100 keer toe. [appellant] stelt dat hij er daarom vanuit ging dat het aanvragen van de pincodes op deze wijze kon en Xerox heeft, zoals hiervoor is overwogen, naar het oordeel van het hof onvoldoende concreet gesteld waarom ( [appellant] wist of moest weten dat) dat desondanks niet mocht. Xerox heeft ook geen bewijsaanbod gedaan op dit punt.
4.8
Uit het voorgaande volgt dat Xerox [appellant] weliswaar terecht verwijt dat hij veelvuldig, zonder medeweten van zijn leidinggevende, pincodes heeft verstrekt aan
Q-Products, maar dat het hof Xerox niet volgt in haar stelling dat het hier gaat om (geheime) vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Dit betekent dat deze gedragingen verwijtbaar zijn, maar dat Xerox haar stelling dat deze (ook) een schending van de geheimhoudingsclausule uit de arbeidsovereenkomst opleveren onvoldoende heeft onderbouwd.
(ii) advies over prijzen/het verstrekken van een listprijs
4.9
Xerox stelt dat [appellant] Q-Products informatie verschafte over productprijzen. Zij verwijst naar een groot aantal e-mails tussen [appellant] en [E] (bijlage 15 bij het verweerschrift in eerste aanleg). Het hof neemt aan dat Xerox doelt op de e-mailwisseling tussen [appellant] en [E] van 17 maart 2014. Daaruit blijkt dat [appellant] de adviesprijs (listprijs) noemt van een controller bij een Xerox 560. [appellant] stelt dat de adviesprijs die hij heeft verstrekt openbare informatie is, afkomstig van de eigen website van Xerox. Xerox betwist dat. Wat daarvan zij, het verstrekken van prijsinformatie aan een tussenhandelaar, ook al was die informatie openbaar toegankelijk, behoorde niet tot het reguliere werk van [appellant] en hij had zich daarvan, ook gezien de gedragscode en de Policy Letter no. 2, moeten onthouden.
(iii) het onbevoegd aanbieden van prijzen voor onderdelen onder de werkelijke verkoopprijs
4.1
Xerox verwijst wat dit verwijt betreft naar een e-mail van [appellant] aan Q-Products van 11 mei 2016, waarin [appellant] schrijft: “
dit was toch 100euro?” en stelt dat een product een bepaalde prijs had, terwijl die in werkelijkheid veel hoger lag. Xerox heeft tegenover de ontkenning van [appellant] niet toegelicht om welk artikel het ging en welke prijs daarvoor gold, zodat het hof hierover niet kan oordelen.
(iv) het onder druk zetten van een collega om op oneigenlijke wijze een garantie te verlenen
4.11
Dit verwijt heeft betrekking op een e-mail van [appellant] aan zijn collega [G] van de Service Desk van 22 februari 2018. Uit de overgelegde e-mails blijkt dat Jord van der Linden van Q-Products bij de service-desk een melding van een defecte machine heeft gedaan en heeft verzocht om reparatie onder de garantie. Daarop is door [G] afwijzend gereageerd, omdat er geen contract op het betreffende serienummer is geregistreerd. [appellant] heeft in zijn mail van 22 februari 2018 aan [G] gevraagd om contact hierover “
als collega’s” en, onder verwijzing naar een link van ConsuWijzer vermeld dat Xerox een wettelijke verplichting heeft om deugdelijke apparatuur te leveren en dat de consument recht heeft op garantie. Hoewel het hof, anders dan Xerox, deze e-mail niet ziet als het onder druk zetten van een collega, geldt ook hiervoor dat [appellant] zich op een terrein bevond dat niet tot zijn eigen werkterrein hoorde en dat hij zich niet in deze kwestie ten behoeve van Q-Products had mogen mengen.
(v) het afleggen van tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen
4.12
Op 6 mei 2019 heeft Xerox [appellant] ter verantwoording geroepen naar aanleiding van de informatie die op zijn laptop had gestaan. Van dit gesprek, waarbij ook de advocaten van beide partijen aanwezig waren, is een bandopname gemaakt en het transcript daarvan is overgelegd. Daaruit blijkt dat [appellant] aanvankelijk zei dat hij uitsluitend privé-informatie van de laptop had verwijderd en dat hij daarna zei en bleef zeggen dat alle informatie voor Xerox via een back-up beschikbaar was. In het gesprek heeft [appellant] vragen beantwoord over (zijn activiteiten voor) Q-Products. Uit de weergave van het gesprek blijkt dat de advocaten veel aan het woord waren en met elkaar in discussie gingen over het waarom van de gestelde vragen. Hoewel de vragen niet allemaal direct duidelijk werden beantwoord door [appellant] , is het verhaal dat hij heeft gedaan in grote lijnen identiek aan zijn standpunten in deze procedure: hij verleende service aan Q-Products over Xerox-apparatuur. Het verwijt van het afleggen van tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen treft in zoverre geen doel.
(vi) het niet betreuren van de gedragingen of spijt betuigen
4.13
Zoals hiervoor is overwogen heeft [appellant] verkeerd gehandeld door het faciliteren van de bedrijfsvoering van Q-Products. Xerox verwijt [appellant] met recht dat hij de onjuistheid van zijn gedrag niet inziet.
conclusie
4.14
Het hof oordeelt dat de aan [appellant] verweten gedragingen, in samenhang bezien en gelet op alle omstandigheden van het geval, een dringende reden opleveren, die maakt dat van Xerox in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij zijn de volgende omstandigheden in aanmerking genomen.
4.15
Het ontslag op staande voet heeft voor [appellant] ingrijpende gevolgen, omdat daardoor een langlopend dienstverband is geëindigd en [appellant] na een korte periode van werkloosheid werk tegen een lager salaris heeft moeten aanvaarden. Zijn dienstverband is tot zijn interne sollicitatie in 2018 goed, maar niet vlekkeloos, verlopen. Hij behaalde zijn doelen, maar uit de overgelegde Performance Review-formulieren blijkt dat er al langer kritiek bestond op zijn houding en gedrag en gebrekkige communicatie in de samenwerking. Na de interne sollicitatie en de daarover door [appellant] ingediende klacht is een mediation-traject opgestart, dat is uitgemond in een verbetertraject. Het verbetertraject heeft in de visie van Xerox niet tot de benodigde verbetering geleid en Xerox heeft [appellant] vanwege zijn functioneren op non-actief gesteld. Het hof plaatst vraagtekens bij de manier waarop Xerox is omgegaan met de interne sollicitatie en de klachten daarover van [appellant] , alsmede het moment waarop het verbetertraject is gestart. Dat alles neemt niet weg dat de gedragingen van [appellant] , zoals hiervoor beschreven, daarvan los staan en van dien aard zijn dat deze het ontslag op staande voet rechtvaardigen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [appellant] , gelet op zijn ervaring en positie binnen Xerox en het belang dat Xerox, naar [appellant] wist, hecht aan de gedragscode, had moeten begrijpen dat zijn handelwijze ten opzichte van Q-Products zonder medeweten van zijn leidinggevende niet toelaatbaar was.
4.16
Dit betekent dat sprake is van een dringende reden en dat de opzegging niet in strijd is met het bepaalde in artikel 7:671 lid 1 BW. De kantonrechter heeft dus naar het oordeel van het hof de verzoeken van [appellant] terecht afgewezen en het verzoek van Xerox tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding toegewezen. Het hoger beroep faalt in zoverre.
overtreding geheimhoudingsbeding
4.17
Voor zover [appellant] zich in grief XII richt tegen toewijzing van de boete aan Xerox slaagt het hoger beroep wel. Xerox baseert dat verzoek op het verstrekken van pincodes aan een derde en het delen van bedrijfsgevoelige informatie over lopende aanbestedingen. Wat betreft het eerste verwijt wordt verwezen naar hetgeen het hof hierover heeft overwogen onder 4.7 en 4.8: Xerox heeft, mede gelet op haar eigen rol in het verstrekken daarvan, niet voldoende onderbouwd dat de pincodes (geheime) vertrouwelijke informatie betreft. Xerox heeft de gestelde overtreding van het geheimhoudingsbeding op andere punten dan het verstrekken van pincodes (het delen van bedrijfsgevoelige informatie over lopende aanbestedingen) naar het oordeel van het hof onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Zij heeft in dat verband slechts verwezen naar het (terloops) noemen van een aanbesteding in een e-mail van [appellant] aan [E] (“
Sorry voor mij slechte bereikbaarheid. Momenteel is het een beetje druk. O.a. tender van de Politie voor heel Nederland”). Het hof oordeelt dat [appellant] door het enkele noemen van deze aanbesteding in de context waarin hij dat heeft gedaan het geheimhoudingsbeding niet heeft overtreden. Andere feiten of omstandigheden heeft Xerox niet aangevoerd. Dit betekent dat [appellant] ten onrechte is veroordeeld tot betaling van de contractuele boete van € 10.000,-.

5.Slotsom

5.1
Het hoger beroep faalt voor zover dat ziet op de afwijzing van de verzoeken van [appellant] en de toewijzing van de gefixeerde schadevergoeding aan Xerox. Het hoger beroep slaagt voor zover dat ziet op toewijzing van de boete wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding. De bestreden beschikking van de kantonrechter zal, behoudens die toewijzing, worden bekrachtigd.
5.2
Nu beide partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld ziet het hof aanleiding om de kosten van de procedure in hoger beroep te compenseren, aldus dat iedere partij met de eigen kosten belast blijft.

6.6. De beslissing

Het hof, beschikkende:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) van 20 september 2019, behoudens voor zover [appellant] daarin onder 5.2 is veroordeeld tot betaling aan Xerox van een bedrag van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, vernietigt de beschikking in zoverre en doet opnieuw recht:
wijst het verzoek van Xerox tot betaling van een bedrag van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, af;
compenseert de kosten van de procedure in hoger beroep aldus, dat iedere partij met de eigen kosten belast blijft;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.E.F. Hillen, C. Hoogland en M.P.C.J. van Bavel en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juni 2020.