Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
“Voordat wij de oude heg hebben verwijderd, hebben wij netjes gemeten en de nieuwe heg hebben wij op dezelfde plaats teruggezet. We hebben twee verschillende afstanden gemeten, aan het begin en aan het einde van het te verwijderen gedeelte. Eerst hebben we met de oude heg gemeten en daarna met de nieuwe heg, om te kijken of de nieuwe heg inderdaad op dezelfde plaats stond en dat was het geval. Voordat wij de oude heg hebben verwijderd, is de poer geplaatst. We hebben de oude heg een stukje ingekort, ongeveer 60 á 80 centimeter. En op dat stuk is de poer geplaatst. De poer staat dus op de plaats van de oude heg.”
“Aan de zuidzijde is volgens mij ongeveer 3 á 4 meter heg verwijderd. Ik was erbij toen de heg eruit werd gehaald, ik zorgde voor de catering. Een bedrijf heeft dat samen met mijn man en vader gedaan. De nieuwe heg is op dezelfde plaats teruggezet als waar de oude heg stond. Ik heb dat gezien. U vraagt mij wat ik dan precies heb gezien, ik heb gezien dat ze hebben gemeten en ik heb de gleuf gezien. En ik heb gezien dat de nieuwe heg in de gleuf werd geplaatst. (…) De poeren zijn gemetseld voordat de heg aan de zuidzijde is verwijderd. Wij hebben daarvoor een stukje van de oude heg, hooguit een meter, verwijderd. Op dat stukje hebben wij de poer gemetseld.”
“Ik was erbij toen de heg werd vervangen. De heg is er door een grondverzetbedrijf uitgehaald. Het voorste gedeelte aan de zuidzijde van het perceel van [geïntimeerden] c.s. is eruit gehaald. Volgens mij was het een meter of 3 á 4. (…) De nieuwe heg is op precies dezelfde plaats als de oude heg neergezet. (…) Er zijn ook poeren gemetseld. De poer aan de zuidzijde van het perceel staat op de plaats waar de oude heg ophield. (…) Door de verwijdering van de oude heg was een gleuf ontstaan. In die gleuf is de nieuwe heg geplaatst. De nieuwe heg was verder wat kleiner dan de oude heg. Voordat de oude heg werd verwijderd, hebben wij de afstand van het hart van de oude heg tot de betonsluiting van de inrit (daarmee bedoel ik de aan de zuidzijde van het perceel gelegen weg) gemeten. Wat die afstand precies was weet ik niet meer. Alleen het gedeelte van de heg vanaf de knik is vervangen. Het begin en het eind van de knik is gemeten ten opzichte van de inrit.”
“De werkzaamheden[hof: verwijderen oude heg en plaatsen nieuwe heg]
zelf heb ik niet gezien. Ik heb wel gezien dat er nieuwe planten aan de zuidzijde stonden. In mijn herinnering is er niets wezenlijk veranderd. (…) Ook door het plaatsen van de poeren is er volgens mij niet iets veranderd maar ik durf mijn hand daarvoor niet in het vuur te steken. Het lijkt mij dat de heg op dezelfde plaats is blijven staan want de brievenbussen zijn ook niet verplaatst.”
“Deze knik [grotere knik, toevoeging hof] is zonder meer belemmerend voor [appellant] en hij heeft daartegen dan ook bezwaar”(nr. 31 mvg). Het hof heeft in rechtsoverweging 2.9 geoordeeld dat [geïntimeerden] c.s. de nieuwe heg op dezelfde locatie hebben geplant als de oorspronkelijke heg. Van het bewust innemen van 1,5 meter grond van [appellant] door [geïntimeerden] c.s. is, anders dan [appellant] meent, geen sprake en ook niet van een wijziging ten opzichte van de situatie zoals die in ieder geval sinds 1997 bestond. Van de door [appellant] gestelde gebruiksbeperkingen (minder ruimte voor vrachtauto’s en verplaatsen brievenbussen) als gevolg van het vervangen van de heg en de aanleg van de poer is dan ook geen sprake. Het door [appellant] omschreven belang (bewust innemen van grond met gebruiksbeperking voor [appellant] tot gevolg) is met het oordeel van het hof in rov. 2.9, dat de heg en poer op de plaats van de oorspronkelijke heg staan, aan zijn vordering komen te ontvallen. Dat de locatie van de oorspronkelijke heg tot gebruiksbelemmeringen voor [appellant] leidde is niet door [appellant] gesteld. Daaruit volgt dat er ook nu – de heg is immers niet verplaatst – geen gebruiksbelemmeringen zijn. Uit de stellingen van [appellant] zelf volgt verder dat de plaats van de oorspronkelijke heg niet op problemen stuitte bij [appellant] . Naar het oordeel van het hof is er voor [appellant] geen gebruiksbelemmering van zijn perceel door de aanwezigheid van de nieuwe heg en de poer. Voor (tegen)bewijslevering is geen plaats nu de gebruiksbelemmering door [appellant] is gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat de heg en poer op een andere locatie staan dan de oorspronkelijke heg. Dat de locatie van de heg een waardedrukkend effect heeft op het perceel van [appellant] , zoals door [appellant] naar voren is gebracht, acht het hof niet aannemelijk. Van enig redelijk belang van [appellant] bij verwijdering is naar het oordeel van het hof niet gebleken. [geïntimeerden] c.s. daarentegen hebben een belang bij handhaving van de huidige situatie.