In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de naamloze vennootschap Achmea Schadeverzekeringen N.V., mede handelende onder de naam InShared. De zaak betreft een allrisk autoverzekering die [appellant] op 10 maart 2015 via internet heeft afgesloten. Op 19 juli 2018 is de auto van [appellant] uitgebrand, maar InShared weigert dekking te verlenen op basis van de voorwaarden die stellen dat het kenteken op naam van de verzekeringnemer of zijn partner moet staan. Het hof heeft de feiten zoals beschreven in de eerdere vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Apeldoorn, overgenomen. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van [appellant] afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
In hoger beroep heeft [appellant] aangevoerd dat de voorwaarden van InShared onredelijk bezwarend zijn en daarom vernietigbaar. Het hof heeft echter geoordeeld dat de voorwaarden, die als kernbedingen worden aangemerkt, voldoen aan het transparantievereiste zoals gesteld in de Richtlijn 93/13/EEG en het Burgerlijk Wetboek. Het hof concludeert dat [appellant] voldoende op de hoogte was van de voorwaarden en de gevolgen daarvan, en dat de bedingen niet onaanvaardbaar zijn. De grieven van [appellant] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het eindvonnis van de kantonrechter. Tevens wordt [appellant] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.