Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
(…) Werknemer ontvangt een provisie van € 25,00 netto per gesloten contract, (zie aanvulling arbeidsovereenkomst). Het recht op provisie ontstaat pas nadat een contract die door werknemer tot stand gekomen is door de werkgever is geaccepteerd. (…)”
“Werknemer ontvangt een provisie welke in een separate brief zal worden bevestigd. (…)”
: “(…) Ter aanvulling op uw arbeidsovereenkomst van 1 augustus 2012 bevestigen wij u hierbij de volgende afspraken. Onderstaande vergoedingen zijn gebaseerd op vastgestelde verkooptarieven. (…) Vanaf 1 oktober 2012 zal het flexibele gedeelte van uw salaris op basis van de volgende indicatoren worden berekend en uitgekeerd: (…)”
(…) M.i.v. 1 februari 2013 bestaat uw salaris uit een vast en variabel deel. (…) Het variabele deel van uw salaris wordt op basis van de volgende indicatoren berekend en uitgekeerd: (…)”. Met ingang van 1 juli 2013 is een ‘Commissieregeling voor de Sales Representatives C-segment/medewerkers telesales’ overeengekomen tussen Van Gansewinkel en [geïntimeerde2] .
Algemeen’: “
Behoudens voor zover in deze overeenkomst middels verwijzing uitdrukkelijk anders wordt bepaald, is de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (verder te noemen cao) van toepassing. De binnen de van Gansewinkel Nederland / Groep bv geldende regelingen alsmede het huishoudelijk reglement, maken integraal onderdeel uit van deze arbeidsovereenkomst. De werknemer is gebonden aan regelingen of systemen die met instemming van de ondernemingsraad worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken.”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Aanpassing arbeidsvoorwaarden):
“De werknemer is gebonden aan regelingen of systemen die met instemming van de ondernemingsraad worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken.”Zij voert aan dat de commissieregeling met instemming van de OR is ingetrokken en dat [geïntimeerden] c.s. daaraan dus gebonden zijn. Volgens haar is sprake van een incorporatiebeding ten aanzien van de afspraken met de OR. Hierover wordt het volgende overwogen. Ten eerste hebben [geïntimeerden] c.s. betwist dat de OR onvoorwaardelijk heeft ingestemd met het laten vervallen van de commissieregeling. Maar afgezien daarvan: indien een beding als het onderhavige zó wordt uitgelegd dat het de werknemer zou binden aan instemming van de OR met het vervallen van regelingen die de primaire arbeidsvoorwaarden van de werknemer (salaris) betreffen, dan is dat een vér strekkend gevolg en heeft zo’n beding in wezen de werking van een eenzijdig wijzigingsbeding in combinatie met instemming van de OR. Dat wil zeggen dat de gevolgen daarvan in het kader van artikel 7:613 BW moeten worden beoordeeld.