Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de gemeente
Barneveld(hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
7 nov
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag forensenbelasting. De belanghebbende, [X] [Z], had een aanslag forensenbelasting van € 179,50 ontvangen voor het jaar 2017. De heffingsambtenaar van de gemeente Barneveld verklaarde het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Gelderland had deze beslissing bevestigd.
Tijdens de zitting op 27 februari 2020 werd vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze niet was ondertekend door de rechter die de zitting had geleid. Het Hof oordeelde dat dit een fundamenteel gebrek was, waardoor de uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden.
Het Hof overwoog verder dat, hoewel het bezwaar na de bezwaartermijn was ingediend, de termijnoverschrijding verschoonbaar kon zijn als het bezwaar zo spoedig mogelijk was ingediend. De belanghebbende had echter pas na een tweede betalingsherinnering bezwaar gemaakt, wat niet als 'zo spoedig mogelijk' kon worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
Uiteindelijk verklaarde het Hof het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep bij de rechtbank ongegrond. De griffier werd opgedragen het betaalde griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden, en de kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan de heffingsambtenaar.