Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de beroepen van belanghebbende ongegrond heeft verklaard. De Inspecteur had aan belanghebbende voor de jaren 2012 en 2013 ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd, waarbij ook verzuimboetes waren opgelegd. De rechtbank had de verzuimboetes verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de aanslagen bleven in stand. Belanghebbende stelde dat zij geen aangiften kon doen omdat de boekhouding niet volledig was geretourneerd na een inbeslagname. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het doen van aangifte onmogelijk was en dat de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen een redelijke schatting heeft gemaakt. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De verzuimboetes worden als passend en geboden beschouwd, en er is geen aanleiding voor verdere matiging. De uitspraak is gedaan door een derde meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.