Uitspraak
(hierna: de maatregel).
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Overwegingen
Beslissing
[veroordeelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat was ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 16 mei 2019. De veroordeelde, geboren in 1974 en sinds 27 januari 2020 'vertrokken onbekend waarheen', had hoger beroep ingesteld tegen de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Het hof heeft de relevante wetgeving, met name de Wet USB die op 1 januari 2020 in werking is getreden, in overweging genomen. Deze wet heeft geleid tot wijzigingen in de mogelijkheden voor hoger beroep tegen beslissingen over de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke maatregelen. Het hof oordeelde dat de mogelijkheid van hoger beroep tegen een beslissing ter zake van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel is komen te vervallen, maar dat dit niet van toepassing is op hoger beroepen die voor de inwerkingtreding van de wet zijn ingesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de veroordeelde ontvankelijk is in zijn hoger beroep, ondanks dat de behandeling na de inwerkingtreding van de Wet USB plaatsvond. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde maatregel terecht was toegewezen, gezien het recidiverisico van de veroordeelde.