Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
2. [appellante2] ,
[appellante2],
[appellanten 1 en 2] c.s.,
3. [appellant3] ,
[appellant3],
4. [appellante4] ,
[appellante4],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Kelderbijdrage
. Hotelbijdrage
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling in hoger beroep
grief IIIkomen [appellanten 1 en 2] c.s. en [appellanten 3 en 4] c.s. op tegen de uitleg die de rechtbank aan het beding heeft gegeven, omdat volgens hen de rechtbank ten onrechte [geïntimeerde] in zijn uitleg heeft gevolgd.
Grief IIIfaalt.
grieven I en IIhandhaven [appellanten 1 en 2] c.s. en [appellanten 3 en 4] c.s. hun standpunt dat [geïntimeerde] door gewijzigde omstandigheden geen redelijk belang meer heeft bij het in rekening brengen van deze vergoedingen, althans dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechtbank heeft de op de artikelen 6:248 lid 2, 6:258 en 6:259 BW gebaseerde stellingen van [appellanten 1 en 2] c.s. en [appellanten 3 en 4] c.s. verworpen.
grief IV, die slechts voortbouwt op de andere grieven) van [appellanten 1 en 2] c.s. en [appellanten 3 en 4] c.s. tegen het vonnis van de rechtbank moeten worden verworpen. Wat zij in hoger beroep hebben gesteld, is onvoldoende om tot een ander oordeel over hun (gewijzigde) vorderingen te komen. Het hof zal daarom het vonnis van de rechtbank van 6 juni 2018 bekrachtigen. [appellanten 1 en 2] c.s. en [appellanten 3 en 4] c.s. zijn in hoger beroep de verliezende partij, zodat zij de proceskosten van [geïntimeerde] moeten vergoeden: het door [geïntimeerde] aan het hof betaalde griffierecht (verschotten, € 318,-) en het salaris van de advocaat van [geïntimeerde] , zijnde een bedrag (volgens het daarvoor geldende forfaitaire liquidatietarief) van € 2.148,-, (2 punten in tarief II). De door [geïntimeerde] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zijn door [appellanten 1 en 2] c.s. en [appellanten 3 en 4] c.s. niet bestreden. Het hof zal die vorderingen van [geïntimeerde] dan ook toewijzen.