ECLI:NL:GHARL:2020:2183

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
200.273.952/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep faillissement 24CARE Holding B.V. en de beoordeling van pluraliteit van schuldeisers

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van 24CARE Holding B.V. tegen de faillietverklaring door de rechtbank Midden-Nederland op 4 februari 2020. De rechtbank had 24CARE Holding in staat van faillissement verklaard op verzoek van de Ontvanger van de Belastingdienst, die een vordering had van € 201.932,- wegens onbetaalde vennootschapsbelasting. 24CARE Holding betwistte de faillietverklaring en voerde aan dat zij niet in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen, en dat er geen pluraliteit van schuldeisers zou zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 maart 2020 heeft het hof kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. 24CARE Holding stelde dat zij op korte termijn financiële middelen zou ontvangen van een derde partij, maar het hof oordeelde dat de onzekerheid over deze injectie niet volstond om aan te tonen dat de onderneming in staat was haar schulden te voldoen. Het hof concludeerde dat 24CARE Holding haar schuldeisers onbetaald liet en dat er nog steeds voldaan was aan het pluraliteitsvereiste, omdat er naast de schuld aan de Ontvanger ook drie andere schulden aan groepsvennootschappen bestonden. Het hof bekrachtigde uiteindelijk het vonnis van de rechtbank en verklaarde dat 24CARE Holding in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.273.952/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/20/48/ F)
arrest van 12 maart 2020
in de zaak van
24CARE Holding B.V.,
gevestigd te Huizen,
appellante,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna:
24CARE Holding,
advocaat: mr. T. Schutte, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
De Ontvanger van de Belastingdienst/Midden-en Kleinbedrijf,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: verzoekster,
hierna:
de Ontvanger,
advocaat: mr. E.E. Schipper, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 4 februari 2020 is 24CARE Holding op verzoek van de Ontvanger in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. C.P. Lunter tot rechter-commissaris en met aanstelling van
mr. N. Wilderink, advocaat te Naarden, als curator.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie van het hof op 11 februari 2020, heeft 24CARE Holding verzocht voornoemd vonnis te vernietigen.
2.2
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, te weten de V-formulieren van
2 en 3 maart 2020 van mr. Schutte en de twee brieven met bijlagen van 4 maart 2020 ontvangen van mr. H.M. Eijking, optredend namens mr. N. Wilderink (hierna: de curator).
2.3
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 maart 2020, waarbij voor 24CARE Holding zijn verschenen de heer [A] , en de heer [B] , financieel directeur, bijgestaan door mr. T. Schutte.
Namens de Ontvanger zijn verschenen mr. [C] , invorderingsmedewerker en
mr. [D ] , ontvanger. Mr. Schutte en mr. [C] hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. Mr. Schutte heeft ter zitting nog acht producties overgelegd en
mr. [C] zijn pleitaantekeningen van de zitting bij de rechtbank.

3.De beoordeling

De feiten
3.1 24
CARE Holding is 100% aandeelhoudster van 24CARE Inkoop B.V. (hierna: 24CARE Inkoop), die bij afzonderlijk vonnis van de rechtbank Midden- Nederland, locatie Lelystad van 4 februari 2020 eveneens failliet is verklaard. Hiertegen is ook hoger beroep ingesteld (met zaaknummer 200.273.965/01) dat ook ter zitting van het hof van 5 maart 2020 is behandeld en in welke zaak heden uitspraak zal worden gedaan.
3.2 24
CARE Holding maakt met 24CARE Inkoop deel uit van een concern van groepsvennootschappen. Kadima B.V. houdt 100% van de aandelen in het kapitaal van 24CARE Holding. I.S.A. Catharsis B.V. (hierna: Catharsis) houdt 93,5% van de aandelen in het kapitaal van Kadima B.V. De bestuurder van Catharsis is de heer [A] . Mevrouw [E] is 100% aandeelhoudster van Catharsis.
3.3
De Ontvanger heeft een vordering op 24CARE Holding van € 201.932,- ter zake van onbetaald gelaten vennootschapsbelasting.
Het oordeel van de rechtbank
3.4
De rechtbank heeft 24CARE Holding in staat van faillissement verklaard, omdat na summierlijk onderzoek is gebleken van het vorderingsrecht van de Ontvanger en van feiten en omstandigheden die aantonen dat 24CARE Holding in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De gronden van het beroep van 24CARE Holding
3.5 24
CARE Holding heeft het volgende aangevoerd. Het concern heeft in het verleden grote voorinvesteringen moeten doen om hun diensten voor haar cliënten te kunnen blijven verrichten, terwijl die cliënten met grote vertraging uitbetalen. Begin 2019 heeft het concern SHL Telemedicine International Ltd. (hierna: SHL) bereid gevonden om de benodigde liquide middelen te verstrekken in de vorm van een overname, maar dit proces heeft langer geduurd dan verwacht. 24CARE Holding verwacht op zeer korte termijn de noodzakelijke middelen ter beschikking te hebben om de crediteuren te voldoen.
Daarnaast betwist 24CARE Holding dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers. De enige schuldeiser is de Ontvanger. De over en weer bestaande binnen het concern bestaande inter-company vorderingen worden niet opgeëist. 24CARE Holding verkeert niet in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Het oordeel van het hof
3.6
Op grond van artikel 6, derde lid, Faillissementswet (hierna: Fw) wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten of omstandigheden, die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, en, indien een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze.
Wil aangenomen kunnen worden dat een schuldenaar tegen wie het verzoek tot faillietverklaring is gericht, verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan moet ten minste een (onbetaalde) vordering van de aanvrager summierlijk komen vast te staan, en moet van één andere onbetaalde vordering op de schuldenaar blijken. Of er sprake is van de toestand van opgehouden hebben te betalen moet aan de hand van de ook verder – ten tijde van het arrest van het hof - gebleken gegevens worden beoordeeld.
3.7
Vast staat dat de Ontvanger een vordering heeft op 24CARE Holding van € 201.932,-, waarmee het vorderingsrecht van de aanvrager is gegeven.
3.8
Ten aanzien van de voor een faillissement vereiste pluraliteit van schuldeisers overweegt het hof als volgt. 24CARE Holding heeft, naast de schuld aan de Ontvanger, nog drie andere schulden van in totaal € 734.122,88, aan groepsvennootschappen. Ter zitting zijn voor deze drie schulden drie aktes van schuldoverneming overgelegd, waarin is bepaald dat dat Catharsis - onder de opschortende voorwaarde dat het faillissement wordt vernietigd - de drie schulden van 24CARE Holding overneemt. Nu deze schuldoverneming voorwaardelijk is, bestaan de schulden nog ten tijde van de beslissing van het hof. Daarmee is nog steeds voldaan aan het pluraliteitsvereiste (vgl. voor een geval waarin steunvorderingen pas zouden worden voldaan ná vernietiging van het faillissement HR 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:774, NJ 2019, 393 r.o. 3.4.3.). De in dat arrest geformuleerde regel geldt ook in een geval als dit. Dat de schulden aan de groepsmaatschappijen volgens 24CARE Holding niet opeisbaar zijn, is voor het pluraliteitsvereiste niet van belang: het enkele bestaan van een steunvordering op het moment van de beslissing op het faillissementsverzoek volstaat.
3.9
Ten slotte dient het hof te beoordelen of 24CARE Holding verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Voor het hof is voldoende komen vast te staan dan 24CARE Holding haar schuldeisers onbetaald laat. Ook is er geen zekerheid gesteld voor de kosten van de curator. Daarbij is door 24CARE Holding aangevoerd dat zij op dit moment de financiële middelen niet heeft om de schuldeisers te voldoen. De financiële injectie, die van de zijde van SHL wordt verwacht is naar aard, omvang en moment van betaling onzeker. Bij deze stand van zaken acht het hof voldoende gebleken dat 24CARE Holding verkeert in de toestand dat zij verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
3.1
Nu is voldaan aan de vereisten van artikel 6 lid 3 Fw, zal het hof het bestreden vonnis bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 4 februari 2020.
Dit arrest is gewezen door mr. I. Tubben, mr. J.H. Kuiper en mr. J. Smit en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2020.