ECLI:NL:GHARL:2020:2109
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijstelling energiebelasting voor chemische reductie en elektrolytische en metallurgische procedés
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag energiebelasting die was opgelegd aan [X] B.V. door de inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag betrof een bedrag van € 26.288 voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016, met een bijkomende belastingrente van € 628. De rechtbank Gelderland had eerder de naheffingsaanslag en de rentebeschikking vernietigd, waarna de inspecteur in hoger beroep ging.
De kern van het geschil was of de activiteiten van belanghebbende, die zich bezighouden met het bewerken van aluminium, recht gaven op vrijstelling van energiebelasting op grond van artikel 64, lid 3 van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). Het hof moest beoordelen of het zink-spray procedé dat door belanghebbende werd toegepast, kon worden gekwalificeerd als een oppervlaktebehandeling bestaande uit warmtebehandeling van metalen. Het hof concludeerde dat het ZAS-procedé inderdaad onder de vrijstelling valt, omdat het proces van diffusie van zink in het aluminium een wijziging van de structuur en eigenschappen van het metaal met zich meebrengt.
Echter, de elektriciteit die werd gebruikt voor de compressor, die perslucht genereert voor het spuiten van zink, viel niet onder de vrijstelling. Het hof baseerde deze beslissing op eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin werd geoordeeld dat de elektriciteit voor compressoren niet als energie die 'voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie' kan worden aangemerkt. Het hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en beperkte de naheffingsaanslag tot € 25.615.