Op 10 maart 2020 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende naheffingsaanslagen in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan [X] B.V. zijn opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft drie auto’s die in België zijn aangeschaft en vervolgens in Nederland zijn geregistreerd. De Inspecteur stelde dat deze auto’s als nieuw moesten worden aangemerkt, terwijl de belanghebbende betoogde dat de auto’s als gebruikt moesten worden beschouwd, gezien de kilometerstanden van respectievelijk 814, 782 en 797 kilometer op het moment van registratie. De rechtbank Noord-Nederland had eerder de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, wat leidde tot het hoger beroep van de Inspecteur.
Het Hof oordeelde dat er geen exacte grens kan worden vastgesteld op basis van kilometerstand om te bepalen of een auto nieuw of gebruikt is. Het Hof concludeerde dat de auto’s, ondanks het ontbreken van gebruikssporen, niet als nieuw konden worden aangemerkt, omdat ze een bepaalde kilometerstand hadden bereikt. De naheffingsaanslagen en de belastingrente werden derhalve ten onrechte opgelegd. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 525.
De uitspraak benadrukt dat de beoordeling van de staat van een auto bij registratie in Nederland moet plaatsvinden op basis van alle omstandigheden en niet enkel op basis van de kilometerstand. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.