ECLI:NL:GHARL:2020:1619

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
200.238.563
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid installateur voor tekortkomingen bij aanleg alarminstallatie en gevolgen voor schadevergoeding

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een alarminstallateur voor het tekortschieten in de nakoming van een overeenkomst tot het aanleggen van een deugdelijke alarminstallatie. Stout Fashion B.V., een kledingzaak, had de alarminstallateur ingeschakeld om een beveiligingsinstallatie aan te leggen in een garagebox waar de voorraad tijdelijk werd opgeslagen. De verzekeraar eiste een deugdelijke installatie met aansluiting op een meldkamer. Op 8 januari 2016 vond er een inbraak plaats, waarbij de gehele voorraad werd gestolen. Stout Fashion vorderde in eerste aanleg een verklaring voor recht dat de alarminstallateur aansprakelijk was voor de schade en vorderde een voorschot van € 137.000,-. De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen.

In hoger beroep heeft de alarminstallateur, die in eerste aanleg als gedaagde was aangemerkt, de vonnissen van de rechtbank bestreden. Hij stelde dat er geen causaal verband was tussen zijn omissie en de schade, omdat de SIM-kaart onvoldoende tegoed had. Het hof overwoog dat het de taak van de installateur was om de contractuele relatie met de meldkamer tot stand te brengen. Het hof concludeerde dat de alarminstallateur tekort was geschoten in zijn verplichtingen, omdat hij de aanmelding bij de meldkamer niet had voltooid. Het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank en veroordeelde de alarminstallateur in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.238.563
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 308558)
arrest van 25 februari 2020
in de zaak van
[appellant],
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [de alarminstallateur] ,
advocaat: mr. H. den Besten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stout Fashion B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Stout Fashion,
advocaat: mr. B.M.E. Drykoningen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het verloop van de procedure tot dan toe blijkt uit het tussenarrest in deze zaak van 10 september 2019. Bij dat arrest is een comparitie van partijen bepaald. Deze comparitie heeft plaatsgevonden op 15 januari 2020. Tijdens de comparitie is akte verleend van het in geding brengen van de volgende stukken:
- Een brief van de zijde van [de alarminstallateur] van 6 november 2019 met producties 1 t/m 7,
- Een brief van de zijde van Stout Fashion van 18 november 2019 met producties 1 t/m 4,
- Een brief van de zijde van [de alarminstallateur] van 8 januari 2020 met een productie.
1.2
Partijen hebben vervolgens hun standpunten toegelicht en vragen van het hof beantwoord. Mr. Den Besten heeft spreekaantekeningen overgelegd.
1.3
Aan het slot van de comparitie heeft het hof op verzoek van partijen arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.11 van het (bestreden) vonnis van 19 juli 2017 (ECLI:NL:RBGEL:2017:6962).

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1
Het gaat in deze zaak kort gezegd over het volgende. Stout Fashion exploiteerde een kledingzaak voor kinderkleren van merken uit het hogere segment. Omdat Stout Fashion haar winkel ging verbouwen en zij haar voorraad tijdelijk wilde opslaan in een garagebox, heeft zij [de alarminstallateur] verzocht daar een beveiligingsinstallatie aan te leggen, zodat de voorraad ook in die opslag zou kunnen worden verzekerd. De verzekeraar eiste daarvoor een deugdelijke beveiligingsinstallatie met een aansluiting op een particuliere meldkamer. De garagebox had geen internetverbinding zodat de aansluiting op de meldkamer via een GSM-verbinding moest worden gelegd. Op 10 december 2015 is [de alarminstallateur] gestart met de aanleg van het alarmsysteem en op 28 en 29 december 2015 is met een daartoe speciaal door Stout Fashion aangeschafte pre-paid SIM-kaart de aansluiting van het systeem op de meldkamer van View Control B.V. getest. In elk geval op 29 december 2015 is succesvol contact gemaakt met de meldkamer. Vervolgens heeft [de alarminstallateur] door Stout Fashion een aanvraag, gedateerd 29 december 2015, laten ondertekenen voor een alarmaansluiting met View Control, die als meldkamer zou fungeren. Op 2 januari 2016 is de winkelvoorraad naar de garagebox gebracht. Op 8 januari 2016 heeft Stout Fashion geconstateerd dat er in haar garagebox was ingebroken en dat de gehele voorraad was meegenomen. Daarop heeft Stout Fashion contact gezocht met [de alarminstallateur] . Ook op 8 januari 2016 heeft [de alarminstallateur] vervolgens via internet het digitale “View Control Alarmaansluiting Formulier” ingevuld en aan View Control verzonden. Op 9 februari 2016 heeft Stout Fashion een e-mail van View Control ontvangen met als bijlage een dienstverleningsovereenkomst met betrekking tot de aansluiting op de meldkamer, met als ingangsdatum 8 januari 2016.
3.2
In eerste aanleg heeft Stout Fashion een verklaring voor recht gevorderd dat [de alarminstallateur] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn opdracht en aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit, met verwijzing naar de schadestaatprocedure en veroordeling tot betaling van een voorschot van € 137.000,- met rente en proceskosten. De rechtbank heeft de vorderingen van Stout Fashion toegewezen.
3.3
[de alarminstallateur] komt tegen de vonnissen van de rechtbank van 19 juli 2017 en 1 november 2017 [1] op met zeventien grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen. Het draait in deze zaak om de vraag of [de alarminstallateur] is tekortgeschoten in de opdracht tot het aanleggen van een deugdelijke alarminstallatie met aansluiting op een particuliere meldkamer en zo ja, of Stout Fashion als gevolg van die tekortkoming schade heeft geleden.
3.4
Tussen de partijen is niet in geschil dat er ten tijde van de inbraak op 8 januari 2016 geen contact is gelegd tussen de alarminstallatie van de garagebox en de meldkamer van View Control. [de alarminstallateur] heeft zich op het standpunt gesteld dat het contact met de meldkamer is uitgebleven omdat de SIM-kaart onvoldoende tegoed had. Het ontbreken van een contractuele relatie tussen Stout Fashion en View Control was voor het uitblijven van een melding aan de meldkamer volgens hem niet relevant, omdat in zo’n geval –bij voldoende beltegoed- altijd de installateur als contactpersoon wordt gewaarschuwd. Er is volgens [de alarminstallateur] dan ook geen causaal verband tussen zijn omissie om op 29 december 2015 de aanmelding van Stout Fashion bij View Control te voltooien door het aanklikken van de daartoe bestemde link en het uitblijven van een alarmsignaal naar de meldkamer ten tijde van de inbraak.
3.5
Het hof overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat het de taak was van [de alarminstallateur] als installateur om het “meldkamer”-contract tussen View Control en Stout Fashion tot stand te brengen door het aanklikken van de toegestuurde link om de aanmelding te complementeren. Dit betreft immers een deel van de website van View Control dat alleen bereikbaar is voor [de alarminstallateur] met zijn inloggegevens als installateur. Verder staat tussen partijen vast dat [de alarminstallateur] op 29 december 2015 deze link niet heeft aangeklikt, zodat de gewenste contractuele relatie tussen Stout Fashion en de meldkamer van View Control op dat moment niet tot stand is gekomen.
3.6
[de alarminstallateur] heeft tijdens de zitting de gebruikelijke werking van het alarmsysteem toegelicht, namelijk dat elke nacht rond 03:00 uur een testmelding van de alarminstallatie naar de meldkamer wordt verzonden en dat bij het uitblijven van zo’n testmelding de meldkamer contact zoekt met de op het te beveiligen risicoadres geregistreerde klant. [de alarminstallateur] heeft erop gewezen dat als het contact met de klant nog niet is gelegd, de meldkamer contact zal zoeken met de installateur die bij de meldkamer op dat moment wel al bekend is. In dit verhaal blijft echter onverklaard dat de meldkamer in de periode van de eerste testmelding op 29 december 2015 tot het ontstaan van de contractuele relatie tussen Stout Fashion en View Control op 8 januari 2016, geen contact heeft gezocht met [de alarminstallateur] met de mededeling dat de nachtelijke testmelding is uitgebleven, dan wel dat er andere onregelmatigheden zijn geconstateerd. Desgevraagd heeft [de alarminstallateur] ter zitting nader toegelicht dat dat contact van de meldkamer met de installateur in zou houden dat de installateur achteraf op een overzicht zou zien welke alarmactiviteiten er zijn geweest. Nog daargelaten dat het niet effectief is om eerst na de inbraak op een overzicht te kunnen zien dat er onbevoegd in de garagebox is binnengetreden, is op het bij de stukken gevoegde historieoverzicht van de meldingen geen enkele melding zichtbaar in de periode van 29 december 2015 tot de daadwerkelijke aanmelding op 8 januari 2016, hoewel Stout Fashion in die periode zeker 3 keer de garagebox is binnen gegaan, waarbij het alarm is in- en uitgeschakeld.
3.7
[de alarminstallateur] heeft verder aangevoerd dat uit het overgelegde overzicht van de meldkamer volgt dat op 29 december 2015 verschillende testmeldingen zijn gedaan, zodat op dat moment een verbinding tot stand was gebracht. Uit de klantkaart blijkt dat op 8 januari 2016 om 13:08:14 uur het contract is bevestigd en dat View Control is begonnen met het op naam stellen van de klant Stout Fashion en dat men met de verwerking van die tenaamstelling klaar is om 14:20:27 uur. Vervolgens heeft [de alarminstallateur] gewezen op het feit dat op het overzicht van de meldkamer op 8 januari 2016 reeds om 13:08:03 is weergegeven “24T Testmelding niet ontvangen”, hetgeen volgens [de alarminstallateur] betekent dat een melding is binnengekomen vóórdat View Control met de formele registratie van de bevestiging was begonnen. [de alarminstallateur] concludeert daaruit dat het alarm sowieso meldingen verstuurt naar de meldkamer zonder aangemeld te zijn. Het versturen van die meldingen is in dit geval echter uitgebleven doordat er onvoldoende tegoed op de SIM-kaart stond. Dat tegoed is kennelijk die dag net tevoren (dus net voor 13:08:03 uur) door Stout Fashion opgewaardeerd, aldus [de alarminstallateur] .
3.8
[de alarminstallateur] kan niet worden gevolgd in dit verweer omdat - zoals Stout Fashion terecht heeft aangevoerd - uit de bevestigingsmail “Aanvraag Alarm Aansluiting” van View Control volgt dat de om 12:51 uur toegezonden bevestigingslink door [de alarminstallateur] kennelijk is aangeklikt, hetgeen om 12:57 uur heeft geleid tot het tot stand brengen van de cliëntverhouding, zoals blijkt uit de op dat moment verzonden bevestigingsmail van [de alarminstallateur] aan View Control. View Control is vervolgens aan de slag gegaan met het invoeren van de klantgegevens ten behoeve van de klantenkaart waarmee de contractuele relatie tussen die partijen is vastgelegd. Daarna, om 13:08:03 verschijnt in de klanthistorie van ViewControl de eerste vermelding van die dag, die luidt ‘Testmelding niet ontvangen’. Op dat moment bestond de klantrelatie dus al, wat ook blijkt uit het feit dat op de klantkaart al vanaf 13:08:14 mutaties worden vermeld. Dit ligt ook voor de hand, want op het moment dat de alarmcentrale een nieuwe klant krijgt aangemeld, zal deze onmiddellijk willen kijken of met het alarmsysteem een deugdelijke verbinding bestaat tussen de meldkamer en het te beveiligen risicoadres. Dat is immers een noodzakelijk vereiste om als meldkamer voor zo’n cliënt te kunnen functioneren. Het betoog van [de alarminstallateur] dat de test verzonden werd vóór de klantrelatie tot stand kwam en louter werd mogelijk gemaakt doordat de heer [B] (directeur van Stout Fashion) terwijl ViewControl de gegevens uit de aansluitingsaanvraag nog aan het verwerken was, ondertussen in de garagebox de SIM-kaart opwaardeerde, moet gezien het vorenstaande als onvoldoende gemotiveerd worden verworpen.
3.9
[de alarminstallateur] heeft voorts nog betoogd dat hem niet bekend was welke goederen in de garage zouden worden opgeslagen, zodat de totale waarde van de goederen hem niet bekend was hetgeen voor het bepalen van de voor de verzekering vereiste alarmklasse wel van belang was. Bovendien was het alarmsysteem volgens hem nog niet officieel opgeleverd, hetgeen eerst op 18 januari 2016 zou zijn gebeurd.
3.1
Het hof overweegt als volgt. Vooropgesteld wordt dat het de taak is van de professionele beveiligingsinstallateur om te adviseren over de benodigde alarminstallatie en in dat kader de juiste vragen te stellen over de aard en de waarde van het te verzekeren object. Overigens kon [de alarminstallateur] daarmee in grote lijnen bekend worden verondersteld nu hij de winkel van Stout Fashion ook had voorzien van een beveiligingsinstallatie en het hier om de voorraad uit die winkel ging. Daarnaast staat vast dat de zogenoemde “alarmklasse” vanaf het installeren op 29 december 2015 tot de door [de alarminstallateur] gestelde oplevering van 18 januari 2016 exact dezelfde is gebleven zodat, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet valt in te zien wat het door [de alarminstallateur] beoogde gevolg van deze ingenomen stelling zou moeten zijn. Ter zitting heeft [de alarminstallateur] desgevraagd aangegeven dat de geïnstalleerde alarmklasse voor kleren, zoals in dit geval, ziet op een waarde met een bandbreedte van € 10.000 tot € 150.000. De door Stout Fashion gevorderde schade valt daarmee binnen deze bandbreedte van de alarmklasse, zodat ook dit standpunt niet tot een ander oordeel kan leiden. Verder mag van [de alarminstallateur] als professioneel installateur in het kader van de aan hem verstrekte opdracht worden verlangd om heel nadrukkelijk aan te geven dat Stout Fashion de door hem geïnstalleerde alarminstallatie nog niet in gebruik zou mogen nemen vanwege het ontbreken van een “officiële oplevering”, zoals hij kennelijk heeft betoogd. Wat die officiële oplevering inhoudt is overigens niet nader gemotiveerd toegelicht. Tot slot heeft [de alarminstallateur] nog onvoldoende gemotiveerd aangevoerd dat de verzekering geen dekking had mogen weigeren. Zonder nadere toelichting die ontbreekt valt echter niet in te zien waarom de verzekeraar ondanks het ontbreken van het voor de verzekering vereiste alarmsysteem toch zou moeten uitkeren.
3.11
Ten aanzien van de hoogte van de schade sluit het hof aan bij hetgeen de rechtbank daarover in de rechtsoverwegingen 2.5 tot en met 2.8 van het eindvonnis van 1 november 2017 heeft geoordeeld. Het hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne. Het hof voegt daar nog aan toe dat nu bij de begroting van het voorschot op de schadevergoeding aanknoping is gezocht bij de inkoopwaarde van de gestolen kleding (die per 2 januari 2016 € 139.016,51 bedroeg) en niet bij de verkoopwaarde (van € 352.473,32), het niet nodig is om rekening te houden met een eventuele waardedaling van de kleding. Het gaat hier immers om merkkleding, die ook als deze met korting wordt verkocht onbetwist een hogere verkoopwaarde vertegenwoordigt dan de hier gevorderde inkoopwaarde. Nu niet is betwist dat Stout Fashion als gevolg van het ontbreken van dekking van de verzekering uiteindelijk haar onderneming heeft moeten staken, is aannemelijk dat haar schade groter zal zijn dan dit bij voorschot gevorderde bedrag. Het feit dat de politie de “bijlage goederen” bij het proces-verbaal van aangifte heeft gevoegd en niet de gehele inventarislijst van vele tientallen pagina’s aan het proces-verbaal heeft toegevoegd, doet aan het vorenstaande niet af. Er is niet gesteld noch anderszins gebleken dat de verzekeraar dit bij het doen van de aangifte zou hebben verlangd. Tot slot heeft [de alarminstallateur] nog gewezen op gestelde ongerijmdheden van de inkooplijsten. Het in eerste aanleg overgelegde overzicht in een excel-lijst komt echter overeen met de overgelegde inkoopfacturen. Uit deze inkoopfacturen blijkt bovendien dat deze inkopen zijn gedaan in euro’s en niet in dollars. Tot slot geldt dat de (overige) door [de alarminstallateur] ten aanzien van de schade opgeworpen vragen niet nader zijn onderbouwd en evenmin is aangegeven tot welke conclusie eventuele antwoorden daarop zouden moeten leiden, zodat deze niet tot een ander oordeel leiden.
3.12
[de alarminstallateur] heeft niet, althans niet voldoende specifiek en concreet, getuigenbewijs aangeboden van feiten en/of omstandigheden die, indien bewezen, tot andere conclusies leiden. Daarom wordt aan zijn bewijsaanbiedingen voorbijgegaan.

4.De slotsom

4.1
Het hoger beroep faalt. De bestreden vonnissen zullen worden bekrachtigd.
4.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [de alarminstallateur] in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Stout Fashion zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 5.270
- salaris advocaat € 6.322 (2 x appeltarief V).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 19 juli 2017 en 1 november 2017;
veroordeelt [de alarminstallateur] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stout Fashion vastgesteld op € 5.270 voor griffierecht en op € 6.322 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
veroordeelt [de alarminstallateur] in de nakosten, begroot op € 157, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82 in geval [de alarminstallateur] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening,
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.M.I. De Waele, M.B. Beekhoven van den Boezem en G.R. den Dekker en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2020.

Voetnoten