2.1.Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten.
2.1.1.SHP is een bouwbedrijf. Liander is netbeheerder, onder meer op Texel.
2.1.2.SHP heeft van een projectontwikkelaar opdracht gekregen 30 vakantiewoningen te bouwen op Texel. De vakantiewoningen dienden door SHP medio december 2014 te worden opgeleverd aan de opdrachtgever.
2.1.3.Op 29 januari 2014 heeft de heer [A] (hierna: [A] ) namens Liander per e-mail aan SHP een prijsindicatie gegeven van € 39.250,00 gegeven voor de inrichting van een trafostation ten behoeve van de energievoorziening van voornoemde vakantiewoningen op Texel.
2.1.4.Op 1 mei 2014 heeft Liander voor dezelfde inrichting, maar voor een andere werkwijze, een offerte uitgebracht voor een bedrag van € 52.507,09.
2.1.5.SHP vond die laatste prijs te hoog en heeft daarover vragen aan Liander
gesteld. Naar aanleiding daarvan zijn partijen op 24 juni 2014 bijeengekomen voor overleg.
2.1.6.In een e-mail van 25 juni 2014 van SHP aan (onder meer) Installatieburo IBS Oele-Schoo en in cc aan [A] , wordt als volgt naar het hiervoor genoemde gesprek van 24 juni 2014 verwezen:
“Gister bij Liander geweest, bij [A] . In de laagspanningskast bij het
zwembad is l000kW beschikbaar en wordt er 130kW van benut. Er is dus
voldoende vermogen beschikbaar om de 30 woningen te voeden. Graag een offerte
maken voor een verdeelkast en een transportleiding. We kunnen alvast rekening
houden met het tracé, dat niet over een kavel loopt.”
2.1.7.Op 26 augustus 2014 hebben een monteur van Installatieburo IBS Oele-Schoo en een monteur van Liander de trafo bij het zwembad bekeken. Zij hebben geconstateerd dat de capaciteit van deze trafo niet voldoende was voor de aansluiting van de 30 vakantiewoningen van SHP.
2.1.8.Naar aanleiding hiervan heeft [B] namens SHP per e-mail van 26 augustus 2014 aan [A] het volgende bericht:
“Weet jij hoe het nu zit? We missen wat kW’s in de trafo ruimte.”
Dit bericht heeft [B] op 8 september 2014 doorgestuurd naar het e-mailadres ‘zakelijk@liander.nl’.
2.1.9.Bij e-mail van 2 oktober 2014 heeft [A] aan [B] gevraagd een aanvraag voor het verzwaren van het transformatorstation van 250 KVA naar 400 KVA in te dienen.
2.1.10.SHP heeft op 6 oktober 2014 bij Alliander een aanvraag ingediend voor de verzwaring van het transformatorstation.
2.1.11.Bij e-mail van 10 oktober 2014 heeft [B] aan de heer [C] van Liander gevraagd of er al iets meer bekend was. Hierop heeft [C] bij e-mail van diezelfde dag geantwoord dat Liander de week erop de ruimte technisch gaat bekijken om te kijken wat aangepast moet worden om een 400 kVA transformator te plaatsen en aan te sluiten, dat daarna een kostencalculatie zal worden gemaakt en een offerte zal worden opgesteld en dat de verwachting is dat de offerte gereed is in de week van 22 oktober 2014.
2.1.12.[B] heeft bij e-mail van diezelfde dag het volgende bericht:
“De offerte zal wel een discussie punt worden gezien de vaststelling van [A] dat er voldoende vermogen aanwezig was bij het zwembad.
Maar hoe dan ook we moeten wel spanning hebben.
hoe snel kunnen jullie de aanpassing realiseren?”
[C] heeft hierop bij e-mail van 13 oktober 2014 onder meer geantwoord dat de doorlooptijd na opdracht officieel maximaal 18 weken is, afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden en inpassing in het net.
2.1.13.Bij e-mail van 14 oktober 2014 heeft [B] aan [C] het volgende bericht:
“Ik maak me ernstig zorgen of voor de oplevering de stroom voorziening geregeld is. (…). Ik stel voor deze week een overleg te plannen met daarbij in ieder geval iemand die beslissingen kan nemen over de uitvoering datum.
(…). De boete voor te laat opleveren bedraagt € 500.- per woning per dag, of te wel € 15000.- per dag! Dat moeten we niet willen.”[C] heeft diezelfde dag hierop gereageerd met de mededeling dat hij nog geen antwoord heeft op de vraag of het mogelijk is de transformator te verzwaren naar 400kVA en dat hij contact opneemt, zodra hij meer weet.
2.1.14.Op 17 oktober 2014 heeft [B] per e-mail aan [C] gevraagd of hij al nieuws heeft.
2.1.15.Op 21 oktober 2014 heeft [C] aan [B] bericht dat de grotere transformator capaciteit technisch op het 10 kV net kan worden aangesloten en dat ook wat betreft de afmetingen het mogelijk is, maar dat het de vraag is of de vloer de extra belasting kan hebben. Partijen hebben over deze vraag op 22 oktober 2014 nog verder gemaild.
2.1.16.Bij e-mail van 6 november 2014 heeft [C] aan [B] het volgende bericht:
“Het transformator station is niet geschikt om een 400 kVA transformator te plaatsen.
De volgende wijzigingen moeten uitgevoerd worden om het station geschikt te maken voor de 400 kVA transformator.
Door Liander uit te voeren.
Het uitbedrijf nemen van het station verwijderen van de MS schakel installatie en transformator. De MS kabels worden buit het station gekapt en aangesloten op de nieuwe te leggen kabels.
Door de klant uit te voeren
De ventilatie van het station is niet geschikt voor de 400 kVA transformator, de ventilatie voldoet niet. Om het station geschikt te maken dienen de volgende punten aangepast te worden.
1 verwijderen kelder ventilatie bak
2 Vloer sparing dicht zetten t.b.v. de kelder ventilatie
3 Het aanbrengen van een extra ventilatie rooster in de deur.
4 Het aansluiten van de LS kabels op de transformator.
5 Voorzieningen in de form van een aggregaat om de spanningen onderbreking op te vangen voor het zwembad.
(…)
Te verwachten tijdsduur van de werkzaamheden zijn naar schatting 2 aaneensluitende werkdagen.”
2.1.17.Op 13 november 2014 heeft Liander voor het verzwaren van de transformator een offerte uitgebracht voor € 9.826,61 exclusief btw. SHP heeft deze offerte op 22 november 2014 geaccepteerd. Liander heeft de overeengekomen werkzaamheden op 17 december 2014 afgerond, waarna SHP de daarop betrekking hebbende factuur van 4 december 2014 heeft betaald.
2.1.18.SHP heeft een factuur, gedateerd 1 april 2015, voor een bedrag van € 46.420,00 naar Liander gezonden ter zake van door haar gestelde geleden schade door de onjuiste informatie van Liander tijdens de bespreking van 24 juni 2014. Liander heeft deze factuur onbetaald gelaten.