Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 10 mei 2019;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht van mr. Valeton van 21 oktober 2019 met producties.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De overwegingen voor de beslissing
Gebleken is dat de man op zoek is naar een huurwoning. De man heeft ter zitting stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij niet in aanmerking komt voor sociale huurwoningen. Gelet hierop en nu de door de man gestelde woonlast niet onredelijk hoog wordt geacht, acht de rechtbank het redelijk rekening te houden met een woonlast van € 700,00 per maand.’. Ingevolge vaste rechtspraak van de Hoge Raad (arrest van 26 april 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0225) moet het hof kennis nemen van de woonlast van de man en het is ook in het belang van beide partijen dat het hof met de woonlast van de man rekening houdt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de man zijn huurcontract aan de vrouw en het hof getoond en daarmee genoegzaam aangetoond dat hij een woning huurt met een huurlast van € 720,42 per maand. Het hof acht dit, gezien zijn inkomen, geen onredelijke woonlast. In zoverre kan de bestreden beschikking dan ook niet in stand blijven en slaagt de grief van de man.