Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Stichting Klooster, gevestigd in Beuningen,
1.De inhoud van dit arrest
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten in hoger beroep
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
wanneer kan de voorzieningenrechter de ontruiming van een huurwoning toewijzen?
De periodes waarin een verder opgelopen betalingsachterstand bestond troffen partijen een betalingsregeling, die eveneens door [appellant] werd nagekomen. Bij de aanvang van dit kort geding in eerste aanleg bestond er opnieuw een dergelijke situatie en was de betalingsachterstand opgelopen tot tweemaal de maandhuur. Na de dagvaarding nam die achterstand met nog een maandtermijn toe, waarna [appellant] op de dag van de mondelinge behandeling in eerste aanleg een maandtermijn heeft betaald.
Het hof gaat daarom in dit kort geding uit van een achterstand van twee maanden.
Gelet op wat hierboven staat beschreven een jarenlang vrijwel rimpelloos bestaand hebbende praktijk waarin [appellant] circa drie weken te laat betaalde – moet er rekening mee worden gehouden dat in een bodemzaak zal worden geoordeeld dat enkel de betalingsachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van de woning niet rechtvaardigt, ook niet indien daarbij wordt betrokken dat de huurachterstand was opgelopen tot twee maandhuren. Van een verrekening met de waarborgsom is geen sprake.
een beetje dringendte gedragen. Vervolgens ontving zij volgens deze productie mailtjes met een nare ondertoon.
Het wordt steeds gekker met [appellant] . Zie de mail hieronder. Hij belt nu ook midden in de nacht.(…)
Ook heb ik contact gezocht met[medebewoonster 1]
die boos reageerde toen ik haar belde, ze vroeg onder andere hoe ik aan haar nummer kwam(…)
wat op haar website staat.
Artist Talkaanwezig te zijn. [appellant] schrijft :
paranoia’. Ook heeft zijn het daarbij gehad over het inschakelen van de GGD. [appellant] schrijft in zijn mailbericht van 1 mei 2019:
sterk hoorbaar.
bekeken en beluisterdheeft gevoeld. In deze mail wordt aan het gedrag van [appellant] gerefereerd met termen als “aanhoudende overlast en intimidatie”.
letterlijkkonden worden gehoord. Ook zou [appellant] , kennelijk zonder toestemming, in de (privé-) tuin van de benedenbuurvrouw zijn gekomen en zou hij haar bij andere gelegenheden hebben
opgewacht. Verder zou [appellant] haar op een dag tientallen keren hebben gebeld. Het bellen gebeurde ook wel ’s nachts. Meermalen drong [appellant] na mailberichten die hij had gezonden aan op een snelle reactie, wat eveneens zeer hinderlijk werd gevonden, aldus begrijpt het hof de brief van medebewoonster 5.
Dit gedrag valt in de verhouding tussen partijen aan [appellant] aan te rekenen en levert een tekortschieten op in diens verplichtingen uit hoofde van artikel 13.4 en 13.6 van de algemene bepalingen om medebewoners geen hinder of last aan te doen en zich als goed huurder te gedragen - met § 2.3 en 2.4 van de dagvaarding in eerste aanleg heeft Stichting Klooster op deze verplichtingen gewezen. Voorshands blijkt dat [appellant] dit gedrag minstens maandenlang heeft vertoond en zich daarbij te weinig heeft aangetrokken van klachten van zijn medebewoners.