Uitspraak
Doens,
De Eendracht,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat de zaak over?
Contract Conditions”vermeld:
“Conditiën van de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen (CNGD)”.
Raiffaissenbank en de rechtspersoon naar Duits recht R+V Allgemeine Versicherungs AG hebben De Eendracht op 16 mei 2017 gedagvaard voor de rechtbank Overijssel en gevorderd dat De Eendracht op grond van non-conformiteit van het geleverde legkippenmengvoer wordt veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding van € 967.273,92 aan Raiffeisenbank en tot € 45.305,13 aan Allgemeine Versicherungs AG. De Eendracht heeft vervolgens Doens in vrijwaring opgeroepen.
3.Wat is het oordeel van het hof?De CNGD zijn van toepassing op de koopovereenkomsten
(De Eendracht) niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Doens is op grond hiervan in beginsel gehouden de CNGD aan De Eendracht ter hand te stellen (artikel 6:234 lid 1 BW). Volgens vaste rechtspraak [1] brengt een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van artikel 6:234 lid 1 BW mee dat aan de strekking van de in die bepaling vervatte regeling eveneens recht wordt gedaan, indien de wederpartij zich tegenover de gebruiker ook niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn.
Ook kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een beroep op vernietigbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
De Eendracht komt daarom in beginsel een beroep toe op vernietiging van het arbitraal beding in de CNGD.
De Eendracht was bekend met de CNGD
De Eendracht. Met ingang van 21 mei 2014 is hij tevens ingeschreven als statutair bestuurder. Vaststaat dat [B] in het cursusjaar 2012/2013 de zogenaamde ‘Graancursus’ heeft gevolgd. Deze cursus wordt georganiseerd door Het Comité en bestaat uit dertien vakken, waarvan twee vakken de juridische kant van de agri-handel behandelen, verdeeld over drie blokken. Aan het eind van elk blok wordt een examen gehouden. De juridische vakken zijn ‘Algemeen contractenrecht, documenten en arbitrage’ en ‘Handelskoopcontracten en arbitrage’. Uit een door Doens overgelegde presentielijst blijkt dat [B] laatstgenoemd vak op 14 november 2012 heeft gevolgd. Doens heeft een verklaring overgelegd van de heer [C] , docent van het vak Handelskoopcontracten en arbitrage. [C] verklaart dat de CNGD en arbitrage tijdens dit vak uitgebreid aan bod komen. De cursisten krijgen tijdens de Graancursus een papieren versie van de CNGD uitgereikt en het behandelen van de CNGD is volgens [C] een van de meest intensieve gedeeltes van het vak, waarbij de CNGD artikel voor artikel besproken wordt. Met de cursisten wordt de arbitrage-clausule in de CNGD doorlopen, en ook het arbitragereglement daarvan. [C] concludeert dan ook dat iedereen die de Graancursus heeft gevolgd, in detail weet van het bestaan en belang van standard-forms (waaronder de CNGD) en van arbitrage. Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat [B] op het moment van het sluiten van de koopovereenkomsten bekend was, althans bekend mag worden geacht, met de inhoud van de CNGD, waaronder het arbitraal beding.
De Eendracht was zelf gebruiker van de CNGD
Conclusie
De Eendracht ingeroepen vernietiging van het arbitraal beding geen doel treft. Voor zover Doens nog gesteld heeft dat het beroep van De Eendracht op de vernietigingsgrond uit artikel 6:233 onder b BW afstuit op de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW, kan deze stelling gelet op het voorgaande onbesproken blijven.
Tussentijdse cassatie of prejudiciële vragen?
De slotsom
De Eendracht jegens Doens zoals weergegeven in de dagvaarding van 17 oktober 2017;