Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de naamloze vennootschap Volksbank N.V.,
SRH N.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Ook voor het overige heeft [appellant] onvoldoende gemotiveerd onderbouwd dat Volksbank c.s. in strijd met de Wbp, dan wel onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
Bovendien heeft Volksbank c.s. helder uiteengezet hoe het systeem van registratie werkt: een medewerker van een andere bank dan de bank die de registratie heeft verricht, krijgt bij raadpleging van de externe registers alleen een zogenaamde hit, waarbij naam en geboortedatum worden getoond. Bij raadpleging van de Afdeling Veiligheidszaken van de bank die tot registratie is overgegaan, wordt alleen de reden van opname in de registers onthuld, maar worden geen kwalificerende termen gebruikt. Gelet op de door Volksbank c.s. gegeven beschrijving van dit systeem, had [appellant] duidelijk moeten maken hoe ABN Amro de gegevens in de hiervoor genoemde productie dan heeft verkregen. Dat is in dit geval niet duidelijk geworden, nu in dit document staat dat [appellant] niet voorkomt in het SFH. Dit duidt er immers op dat Volksbank c.s. geen persoonsgegevens in het SFH en de daarmee verband houdende registraties heeft verwerkt.
Vermoeden van Fraude?”
In dit bericht is echter ook weer Stichting [stichting X] als verkoper opgenomen. Daarachter is de persoon [appellant] genoemd. Ook hier is het dus de vraag of het gaat om een registratie van [appellant] zelf. Bij de vraag “in SFH gezet?” staat weer “voornemens”. Er valt dus weer niet vast te stellen of er überhaupt een registratie is geweest.
Het hiervoor vermelde wordt niet anders door de omstandigheid dat het onderzoek feitelijk wel gegevens heeft opgeleverd, die zouden kunnen worden herleid tot [appellant] , zonder dat hij daarvan op de hoogte was. Het wordt ook niet anders door de omstandigheid dat de Bovenregionale recherche Noordoost Nederland een strafrechtelijk onderzoek is gestart naar de betrokkenheid van [appellant] bij grootschalige hypotheekfraude. Beide omstandigheden moeten namelijk los gezien worden van het door [D] verrichte onderzoek zelf.
Gelet op het karakter van de gegevensverwerking – het betreft hier slechts een door een eigen medewerker van Volksbank c.s. opgesteld gespreksverslag waarin alleen de termen makelaarskantoor en [appellant] uit [A] voorkomen – is de omstandigheid dat [appellant] daarvan niet op de hoogte is gebracht, ook niet onrechtmatig jegens [appellant] .
niet accoord”. Daarachter bevindt zich een vrijwel geheel blanco bladzijde waarop is geschreven:
“Naar aanleiding van de screening afwijzing verstuurd naar aanvrager:”Wie de aanvrager was, blijkt echter niet uit de productie, waarin zowel de naam van [appellant] voorkomt als de naam Stichting [stichting X] . Het had dus op de weg gelegen van [appellant] om op zijn minst de aanvraag voor de financiering ook te overleggen.
Ook voor het overige heeft [appellant] nagelaten te onderbouwen welke schadelijke, financiële, gevolgen de gestelde, door Volksbank c.s. uitgevoerde, verwerking van persoonsgegevens voor hem heeft gehad.