Wat betreft de bij de verkoop door Transmate verstrekte informatie, heeft het volgende te gelden. In de handleiding bij de kraan staat volgens de rechtbankdeskundige (p. 40 onder 10.1.3) geen waarschuwing dat de kraan niet op bepaalde plaatsen mag worden opgesteld, zoals in de nabijheid van hoge gebouwen. Volgens TNO (p. 9) staat er in de handleiding alleen dat de minimumafstand tot een gebouw tenminste 3,5 meter moet zijn en dat men zich daaraan heeft gehouden. Een en ander is door Transmate niet weersproken.
De kraan voldeed volgens de producent Terex Peiner aan FEM 1.001/3 uit 1998. FEM is de Europese federatie voor
materials handling(“European materials handling federation”). Zij stelt onder meer standaarden op. Standaard 1.001/3 zegt niets over het plaatsen van een kraan naast een hoog gebouw, zo begrijpt het hof.
De in 2003 door FEM opgestelde standaard FEM 1.005 (Recommendations for the calculation of tower cranes structures in out of service conditions) doet dat wel. Daarin is volgens de rechtbankdeskundige ingegaan op het fenomeen wind van opzij en wind komend van alle kanten. FEM 1.005 dateert van na de datum van productie van de kraan, maar van vóór het moment van verkoop aan BAM. Uit het rapport van de rechtbankdeskundige (p. 36 e.v.) begrijpt het hof dat er in het geval een kraan naast een hoog gebouw wordt geplaatst, berekeningen zijn te maken op basis waarvan kan worden bepaald wat de meest ongunstige windbelasting voor de te plaatsen kraan kan zijn. Aldus kan worden bepaald waartegen de kraan op de betreffende plek bestand zal moeten zijn. Het beste is een kraan tegen hoge windsnelheden bestand als hij in de zogenoemde vaanstand komt. Daarvoor moet de giek, met daaraan aan de achterzijde het contragewicht, in de vrijstand worden gezet, zodat deze met de wind kan meedraaien. In onder meer de nabijheid van hoge gebouwen kan het echter zo zijn dat de kraan, doordat er turbulentie optreedt en de wind van verschillende kanten komt, niet in de vaanstand komt of blijft, zo begrijpt het hof. Dan wordt dus de windbelasting voor de kraan als geheel zwaarder.
Berekeningen als bedoeld in FEM 1.005 zijn hier niet gemaakt, zo volgt uit wat de rechtbankdeskundige in zijn rapport onder 10.1.2 stelt. In dat kader verwijst de rechtbankdeskundige ook naar het rapport dat de producent van de kraan, Terex Peiner, kort na het ongeval heeft opgemaakt. In de kern is in dit rapport gesteld dat bij het opstellen van de kraan ervan is uitgegaan dat deze vanzelf in de vaanstand zou draaien, maar dat dit niet gebeurde doordat er een hoog gebouw in de nabijheid stond waardoor de kracht van de wind een ongewone situatie opleverde. Volgens Terex Peiner was er aldus sprake van “nicht bestimmungsgemässen Gebrauch”. Afgezien van het feit dat de opsteller van het rapport, deskundig of niet, geen juridische conclusies kan trekken, vormt die conclusie geen correcte uitleg van het leerstuk van met de bestemming strijdig gebruik. Daarvan kan sprake zijn als ofwel de producent hiertegen heeft gewaarschuwd ofwel zonneklaar is dat de zaak verkeerd werd gebruikt. Hier zou het dan gaan om dit laatste, maar er zijn geen aanwijzingen dat van meet af aan duidelijk moet zijn geweest dat de kraan stond op een plaats waar die niet hoorde te staan. TNO kan deze conclusie van Terex Peiner overigens ook niet onderschrijven, getuige de opmerking onder de laatste bullit op p. 8 van haar rapport.