Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Overweging met betrekking tot het bewijs
a) Was er sprake van een organisatie als bedoeld in artikel 11a Opiumwet (oud)?
b) Had deze organisatie als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet (oud)?
c) Kan het handelen van verdachte worden aangemerkt als deelneming aan deze organisatie?
a. Criminele organisatie en b. oogmerk tot het plegen van misdrijvenHet hof is van oordeel dat uit de opgenomen bewijsmiddelen naar voren komt dat tussen diverse verdachten sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, in die zin dat de organisatie zich bezig hield met de handel in (soft)drugs en grote hoeveelheid hennep aanwezig had.
c. Rol van verdachteHet bewijs van deelneming aan een criminele organisatie door verdachte is grotendeels gevormd op grond van de beschikbare tapverslagen en OVC-gesprekken. Verdachte heeft zijn deelname aan de gesprekken niet ontkend.
Op 29 juni 2014 vraagt [naam4] aan [verdachte] hoe het met de plantage is. [verdachte] antwoordt dan dat alles is dood gegaan en dat hij nu een huis in [plaats2] heeft. Hij vraagt [naam4] mee te doen met deze. [naam7] krijgt één procent als hij het goed doet. Er wordt gesproken over kweken en oogsten. Op 4 september vraagt [naam4] aan [verdachte] om naar die [naam7] te gaan. [naam4] geeft aan [verdachte] de opdracht om met hen te onderhandelen.
.Het onder 3 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewezenverklaring
zijnde hasjiesj en hennep middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
Bewijs
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2B bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.