ECLI:NL:GHARL:2019:9714
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over vergoeding van buitengerechtelijke kosten in letselschadezaak na arbeidsongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de beslissing van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 3 oktober 2018 een vordering van [appellant] tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten heeft afgewezen. [appellant] stelt dat hij op 17 september 2015 een arbeidsongeval heeft gehad, waarbij hij blootgesteld is aan ultraviolet licht tijdens schoonmaakwerkzaamheden. Zijn werkgever, ISS, is aansprakelijk gesteld, waarna Zurich, de aansprakelijkheidsverzekeraar, een minnelijke regeling heeft voorgesteld. Na een second opinion door mr. O. Emre heeft [appellant] uiteindelijk het voorstel van € 6.500,- geaccepteerd. Hij vordert nu de vergoeding van € 2.613,23 voor de kosten van mr. Emre, die hij heeft gemaakt in verband met deze afwikkeling.
Het hof heeft in hoger beroep de feiten vastgesteld zoals die in het vonnis van de kantonrechter zijn beschreven. Het hof oordeelt dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Het hof overweegt dat de kosten die zijn gemaakt voor de second opinion niet redelijk zijn in verhouding tot de omstandigheden van de zaak. De taak van mr. Emre was beperkt, aangezien er al een voorstel lag en er geen noodzaak was voor een nieuwe belangenbehartiger. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kantonrechter en wijst de vordering van [appellant] af, waarbij hij ook in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.