In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2019 een tussenuitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep van [appellante] tegen een tussenbeschikking van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 14 november 2018 besloten het verzoek tot faillietverklaring van [appellante] te schorsen, omdat zij een voorwaardelijk verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling had ingediend. [appellante] verzocht het hof om de schorsing op te heffen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank. Het hof moest beoordelen of het hoger beroep ontvankelijk was, gezien de bepalingen in de Faillissementswet en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof concludeerde dat de wet niet uitsluit dat er tussentijds hoger beroep mogelijk is tegen beschikkingen waarin de zaak op grond van artikel 3a lid 2 Fw is geschorst. Het hof oordeelde dat [appellante] ontvankelijk is in haar beroep en dat de zaak opnieuw inhoudelijk behandeld zal worden. De mondelinge behandeling zal voortgezet worden op een later moment.