Uitspraak
Lima,
Sailing,
1.1. Het verloop van de procedure in eerste aanleg
2. Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 11 maart 2019;
- de memorie van grieven (met producties).
2.3 Ten slotte heeft Lima de stukken overgelegd en heeft het hof arrest bepaald. Het hof merkt op dat de appeldagvaarding zich niet bij de overgelegde stukken bevindt. Het hof heeft voor de appeldagvaarding geput uit het griffiedossier.
3.De vaststaande feiten
4.De vorderingen, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
Nadat getuigen waren gehoord en (geluids)filmbeelden van het lostrekken van de [A] waren overgelegd, heeft de kantonrechter in het eindvonnis geoordeeld dat Sailing het door haar te leveren bewijs niet heeft geleverd.
Ten aanzien van de hoogte van het hulploon heeft de kantonrechter eerst overwogen dat het rapport van [E] Expertises niet van waarde is in deze procedure; het rapport is onvoldoende concreet en is enkel gebaseerd op van Lima afkomstige informatie.
Uitgaande van een duur van de hulpverlening van een half uur, een gemiddeld uurtarief van € 33,- voor twee medewerkers en een bedrag aan kosten voor de Odin van € 100,- per uur en € 5,- aan brandstofkosten, komt de kantonrechter uit op een bedrag van € 88,- exclusief btw, € 106,48 inclusief btw. De kantonrechter heeft dit bedrag toegewezen, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en proceskosten, en de vordering voor het overige afgewezen.
5.De bespreking van de grieven5.1 Met de grieven 1 tot en met 5komt Lima op tegen het door de kantonrechter vastgestelde hulploon. Dat hulploon is volgens Lima veel te laag. De grieven hangen met elkaar samen. Het hof zal ze samen behandelen.
a. de geredde waarde van het schip en de andere goederen;
b. de vakkundigheid en inspanningen van de hulpverleners, betoond bij het voorkomen en beperken van schade aan het milieu;
c. de mate van de door de hulpverleners verkregen gunstige uitslag;
d. de aard en ernst van het gevaar;
e. de vakkundigheid en inspanningen betoond door de hulpverleners bij de redding van het schip, de andere zaken en mensenlevens;
f. de door de hulpverleners gebruikte tijd, gemaakte kosten en geleden verliezen;
g. het risico van aansprakelijkheid en andere door de hulpverleners of hun uitrusting gelopen risico's;
h. de snelheid van de verleende diensten;
i. de beschikbaarheid en het gebruik van schepen of andere voor hulpverlening bestemde uitrusting;
j. de staat van gereedheid en ook de doelmatigheid en de waarde van de uitrusting van de hulpverleners.
Het hof zal deze criteria hierna toepassen op het vlottrekken van de [A] .
Partijen verschillen over de waarde van de [A] . Het hof gaat er, gelet op de overgelegde factuur van 1 november 2015 betreffende de koop, vanuit dat de [A] is gekocht voor een bedrag van € 67.572,50 exclusief btw . De [A] is in april 2016 geleverd, zodat het jacht ten tijde van het incident een paar maanden oud was. Daarvan uitgaande gaat het hof uit van een waarde van € 65.000,-. Het hof tekent daarbij aan dat het bij de waardebepaling geen rekening houdt met btw, omdat de btw voor Sailing aftrekbaar is.
In dit geval niet relevant.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de [A] is vlot getrokken, dat het jacht zijn weg heeft kunnen vervolgen en dat geen sprake was van schade aan het jacht.
Ten tijde van de hulpverlening was de [A] vastgelopen op het Vrouwezand. Uit de overgelegde meteorologische gegevens volgt dat sprake was van windkracht 5. [B] heeft als getuige ook verklaard dat er een stevige wind stond van windkracht 5. De gedeponeerde filmbeelden laten een flinke golfslag zien van de voor het IJsselmeer kenmerkende korte golven, die ertoe leiden dat het schip snel op en neer gaat. In het licht van deze omstandigheden heeft Sailing de stelling van Lima dat het jacht het risico liep op schade wanneer het niet snel werd vlotgetrokken onvoldoende weersproken. Het hof neemt bij dit criterium ook in aanmerking dat de echtgenote van [B] , volgens diens als getuige afgelegde verklaring, "flink in paniek" was.
Lima heeft, mede gelet op de filmbeelden, voldoende onderbouwd dat haar medewerkers bij de operatie adequaat en accuraat hebben gehandeld. Zij hebben het jacht snel en op een zorgvuldige wijze vlotgetrokken en daarmee vakkundig gehandeld.
De kantonrechter heeft overwogen dat met de eigenlijke hulpverlening (inclusief wat nawerk) ongeveer een half uur gemoeid zal zijn geweest. Rekening houdend met een volgens hem gebruikelijk uurloon en wat (brandstof)kosten voor het gebruik van de Odin komt de kantonrechter uit op een bedrag van € 88,- (exclusief btw) aan kosten voor de operatie. Deze berekening is door Lima niet bestreden, zodat het hof ervan zal uitgaan dat de kosten van de operatie € 88,- hebben bedragen.
Gesteld noch gebleken is dat sprake was van een voor de Odin en haar bemanning risicovolle operatie. De filmbeelden wijzen ook niet in die richting.
De hulpverlening aan de [A] is snel gestart en snel afgerond.
Lima heeft erop gewezen dat de Odin 24 uur per dag beschikbaar is voor de hulpverlening aan pleziervaartuigen en dat dit van belang is voor de veiligheid van het scheepvaartverkeer. Het Vrouwezand is een gevaarlijke plek, waar geregeld (zeil)jachten op vastlopen. Met de 24-uurs beschikbaarheid wordt het algemeen belang van de scheepvaart gediend, aldus Lima. Het hof volgt Lima in dit betoog en wijst er in dit verband op dat het hulploon mede wordt vastgesteld met het oog op het aanmoedigen van hulpverlening.
Lima heeft, niet weersproken door Sailing, gesteld dat zij ruim € 93.000,- heeft geïnvesteerd in de Odin en dat de uitrusting van de Odin geschikt is voor operaties als deze, het vlottrekken van zeiljachten van het Vrouwezand.
5.19 De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW is wel toewijsbaar. Vaststaat dat door Lima buitengerechtelijk inspanningen zijn verricht om betaling van haar vordering te krijgen, zoals het versturen van aanmaningen en het onderhandelen over een minnelijke regeling. Voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding gaat het hof uit van de toewijsbare hoofdsom van € 1.500,- * 1,21 = € 1.815,-. De buitengerechtelijke kosten komen dan, uitgaande van de BIK-staffel, uit op een bedrag van € 272,25. In zoverre slaagt de grief.
€ 2.097,25, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ( tegen de verschuldigdheid waarvan geen afzonderlijk verweer is gevoerd) over € 1.815,- vanaf
25 september 2016 (de gevorderde ingangsdatum, waartegen ook geen verweer is gevoerd).
Bij deze stand van zaken zal het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigen, behoudens voor wat betreft de beslissing over de proceskosten. In hoger beroep is Lima in voldoende mate in het gelijk gesteld om een proceskostenveroordeling van Sailing te kunnen rechtvaardigen (geliquideerd salaris van de advocaat: 1 punt, tarief I).
6.De beslissing
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;