Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z] (Ov)(hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de waardevaststelling van twee onroerende zaken, gelegen aan [a-straat] 1 te [A] en [b-straat] 50 te [Z] (Ov), voor belastingdoeleinden. De belanghebbende, [X] B.V., had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Overijssel, die de waardebepalingen van de heffingsambtenaar had bevestigd. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak aan [a-straat] 1 vastgesteld op € 769.000 en de onroerende zaak aan [b-straat] 50 op € 2.312.000, welke waarden door de rechtbank werden gehandhaafd. De belanghebbende betwistte deze waardes en voerde aan dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase niet de benodigde marktgegevens had verstrekt ter onderbouwing van de gehanteerde kapitalisatiefactoren. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat de vastgestelde waarden niet te hoog waren. Het Hof stelde de waarde van de onroerende zaak aan [a-straat] 1 vast op € 720.000 en die aan [b-straat] 50 op € 1.800.000. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.