In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgplicht van een financieel adviseur. Appellant, een bouwkundig ingenieur, had zijn eenmanszaak omgezet naar een besloten vennootschap en verwijt de financieel adviseurs, gezamenlijk aangeduid als geïntimeerden, dat zij hun zorgplicht hebben geschonden door hem niet adequaat te informeren over de fiscale gevolgen van deze omzetting. Appellant stelt dat hij, indien hij goed was voorgelicht, de omzetting niet zou hebben doorgezet en vordert schadevergoeding voor de als gevolg daarvan geleden belastingschade.
Het hof heeft vastgesteld dat de financieel adviseurs tekort zijn geschoten in hun zorgplicht door hun mondelinge adviezen niet schriftelijk vast te leggen. Dit gebrek aan zorgvuldigheid heeft geleid tot onduidelijkheid over de advisering. Echter, het hof oordeelt dat er geen causaal verband bestaat tussen de schending van de zorgplicht en de door appellant gevorderde schade. Appellant had, ondanks de gebrekkige voorlichting, de omzetting naar de besloten vennootschap doorgezet, wat betekent dat de schade niet aan de adviseurs kan worden toegerekend.
De rechtbank Gelderland had eerder de vorderingen van appellant afgewezen, en het hof bekrachtigt deze beslissing. De kosten van het hoger beroep worden aan appellant opgelegd, aangezien hij als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. Het hof concludeert dat de overige grieven van appellant falen of geen verdere bespreking behoeven, en wijst het meer of anders gevorderde af.